28/02/2025
64a. Terug bladeren in de Kroniek van 2009: De Oetlappers.
Dit weekend is het weer volop carnaval in Nederland. Oudorp heeft ook een eigen carnavalsvereniging gekend. Onder aanvoering van kapper Louis Steverink kreeg de biljartclub, die op dinsdagavond in café Meereboer speelde, een dubbelfunctie.
Toen Piet Meereboer de leden van de biljartclub meedeelde dat er op dinsdagavond 13 februari 1968 niet gebiljart kon worden, wilde men graag de reden weten. Die avond kwam er een carnavalsvereniging uit Alkmaar naar het café om daar de bloemetjes buiten te zetten. Zo maakte men in Oudorp kennis met het begrip “Dikke Dinsdag”, de laatste dag van het carnaval, dus net voordat op Aswoensdag de vastentijd begint. En zo ontstond ook het plan bij de biljarters om een eigen carnavalsvereniging op te richten. Dat gebeurde in november van het zelfde jaar. De vereniging kreeg de naam “De Oetlappers”. Kapper Steverink werd gebombardeerd tot Prins Louis en Piet Meereboer gaf zijn medewerking met betrekking tot de feestzaal. Het café werd tijdens de carnavalsdagen omgedoopt tot “Leutbunker” en Cor van Wonderen was tot ver in de jaren tachtig een van de drijfveren achter de schermen van de feestvierende Oetlappers.
De activiteiten van de Raad van Elf bestonden hoofdzakelijk uit het vermaken van het publiek in de Leutbunker. Als de feestgangers rond één uur huiswaarts trokken, hielpen de echte Oetlappers het personeel om de Leutbunker weer in de oude staat terug te brengen. De beloning voor dit werk was een koffietafel, zodat het kon gebeuren dat de opruimploeg pas in het holst van de nacht thuis kwam. Een biertje smaakte na die koffietafel namelijk nog steeds erg lekker. Als bij sommige leden de stabiliteit wat minder dreigde te worden, werd de bakfiets van bakker Rijser even “gehuurd” en werden de beschonken makkers keurig met deze fietstaxi in hun voortuin afgeleverd.
Als een van de leden buiten het boekje van de Prins en de Raad was gegaan, kon het gebeuren dat die persoon veroordeeld werd tot het uitdrinken van de strafbeker. Deze tot de rand gevulde beker, met een halve liter geelschuimend vocht, moest dan in één keer leeggedronken worden.
Het heffen van entree bij de deur en de garderobe bracht tijdens de feestavonden wat geld in het laatje om de muziek en enkele prijzen te betalen. Die prijzen waren er voor de best verklede personen tijdens het gekostumeerde bal. Piet van Alphen werd de tweede prins in Oudorp en onder leiding van zijn opvolger, Hans van Veen, werd de eerste kindercarnavalsoptocht georganiseerd. Halverwege de jaren zeventig werd er ook een jeugdraad gekozen, met een eigen Prins en Prinses. Meerdere jeugdleden waren vanzelfsprekend kinderen van gerenommeerde Oetlappers. Carnaval vieren werd hun met de paplepel ingegoten. De jeugdoptocht toog door tal van straten in Oudorp richting bejaardencentrum De Oldeburgh. Dit bezoek groeide later uit tot een carnavalsmiddag met aansluitend een bingo. De bewoners werden verrast met een plantje en samen met de Prins en de Prinses gingen de voetjes zelfs van de vloer. Later werd ook De Lauwershof bij de feestelijkheden betrokken.
Met dank aan de lidmaatschaps- en donateurskaarten en ook de tombola werd de kas goed gespekt. Er werden steken en handschoenen aangeschaft voor de Raadsleden en de Prins. Richard Schirmann maakte de eerste serie capes en leverde later ook stof voor de nieuwe. Een aantal dames, meestal echtgenotes van Oetlappers, maakte die nieuwe capes.
De Oetlappers werden steeds bekender. Bij de plaatselijke middenstand werden raambiljetten opgehangen en er kwam zelfs een compleet programmaboekje, gesponsord door diezelfde middenstand.