26/10/2025
‘Dus jij vindt dat dit allemaal mijn schuld is?’ Mijn stem trilt terwijl ik Bart aankijk. Hij zit aan de keukentafel, zijn handen om een halfvolle mok koffie geklemd. Buiten tikt de regen tegen het raam, maar binnen is het ijskoud.
‘Ik zeg alleen dat jij degene was die per se een groot gezin wilde, Sanne,’ zegt hij zonder me aan te kijken. Zijn blik blijft strak op het tafelblad gericht, alsof daar de antwoorden liggen die wij niet kunnen vinden.
‘Dat is niet eerlijk,’ fluister ik. Mijn vingers friemelen aan de zoom van mijn trui. ‘Jij wilde toch ook een derde? Jij zei dat het ons compleet zou maken.’
Hij zucht diep, zijn schouders zakken. ‘Misschien was ik naïef. Maar jij… jij bleef maar doorgaan over hoe gezellig het zou zijn. En nu zitten we met drie kinderen, een huis dat te klein is en schulden waar we niet uitkomen.’
De woorden snijden door me heen. Ik kijk naar onze kinderen, die in de woonkamer spelen. Lotte van zes bouwt een toren van Duplo, terwijl Joris van vier met zijn autootjes over het kleed racet. Kleine Mees ligt in de box te slapen, zijn borstkas rijst en daalt rustig. Hoe kan iets wat zo puur en mooi is, zoveel pijn veroorzaken?
Het begon allemaal zo anders. Toen Bart en ik elkaar ontmoetten op de universiteit in Utrecht, droomden we samen over een toekomst vol liefde en avontuur. We wilden reizen, carrière maken, misschien ooit kinderen. Maar het leven liep anders. Na onze studie vonden we allebei snel werk: hij als IT’er bij een groot bedrijf in Amersfoort, ik als leerkracht op een basisschool in Zeist.
Toen Lotte werd geboren, voelde alles als een sprookje. We waren jong, verliefd en dachten dat we alles aankonden. Joris volgde twee jaar later. Het huis werd voller, maar ook gezelliger. Toch knaagde er iets aan mij: het gevoel dat ons gezin nog niet compleet was.
‘Misschien nog eentje?’ had ik voorzichtig geopperd tijdens een avondwandeling door het park. Bart had getwijfeld, maar uiteindelijk stemde hij toe. ‘Als jij het echt wilt, Sanne. Maar we moeten wel goed nadenken over de financiën.’
We rekenden alles uit op een kladblok: kinderopvang, boodschappen, vakanties die we misschien moesten overslaan. Het leek haalbaar. Maar toen Mees werd geboren, veranderde alles. Mijn contract op school werd niet verlengd vanwege bezuinigingen en Bart kreeg minder uren door reorganisatie op zijn werk.
De rekeningen stapelden zich op. De kinderopvang was duurder dan verwacht en de boodschappen werden elke maand prijziger. We probeerden te bezuinigen: geen etentjes meer, geen nieuwe kleren voor onszelf, vakanties werden dagjes uit in eigen land.
Toch bleef er altijd te weinig geld over aan het einde van de maand. De stress vrat aan ons. Bart trok zich steeds meer terug; hij werkte ’s avonds door of zat zwijgend voor zich uit te staren. Ik voelde me steeds schuldiger – alsof ik degene was die ons in deze situatie had gebracht.
‘Misschien moet ik weer gaan werken,’ stelde ik voor toen Mees drie maanden oud was.
‘En wie zorgt er dan voor de kinderen?’ snauwde Bart terug. ‘We kunnen de opvang nu al nauwelijks betalen.’
‘Misschien kunnen je ouders af en toe oppassen?’ probeerde ik voorzichtig.
Hij schudde zijn hoofd. ‘Mijn moeder is ziek, dat weet je.’
Ik slikte mijn woorden in. Mijn eigen ouders woonden in Groningen en waren te oud om regelmatig te komen helpen.
De ruzies werden frequenter en feller. Kleine dingen – een vergeten boodschap, een onbetaalde rekening – konden ontaarden in schreeuwpartijen. Soms hoorde ik Lotte zachtjes huilen op haar kamer als wij beneden weer eens ruzie maakten.
Op een avond zat ik alleen op de bank, Mees slapend tegen mijn borst gedrukt. De stilte in huis voelde zwaar. Ik dacht aan vroeger: hoe Bart en ik samen lachten om niets, hoe we plannen maakten voor later. Waar was dat gebleven?
De volgende ochtend vond ik Bart in de keuken, starend naar een stapel ongeopende brieven.
‘We moeten hulp zoeken,’ zei ik zacht.
Hij keek me aan met rode ogen. ‘En wat dan? Schuldsanering? Alles verkopen?’
Vervolg in de eerste reactie 👇