27/10/2025
‘Waarom alleen hij, oma? Waarom niet wij allemaal?’ De stem van mijn kleindochter Sophie trilt. Haar ogen zijn rood van het huilen, haar handen gebald tot vuisten op haar schoot. Ik zit tegenover haar aan de keukentafel, het oude tafelkleed van mijn moeder tussen ons in, en voel een brok in mijn keel die ik niet kan doorslikken.
‘Sophie, luister…’ begin ik, maar ze schudt haar hoofd. ‘Nee oma, jij moet luisteren! Je hebt altijd gezegd dat je van ons allemaal evenveel houdt. Maar nu geef je het huis alleen aan Mark. Alsof wij niet bestaan.’
Ik kijk naar buiten, naar de regen die tegen het raam tikt. Het huis waar we nu zitten, het huis van mijn moeder, is altijd het hart van onze familie geweest. Hier vierde ik mijn eerste verjaardag, hier leerde ik fietsen in de tuin, hier bracht ik mijn eigen kinderen groot. En nu… nu ben ik degene die alles kapotmaakt.
Het begon allemaal een paar maanden geleden, toen Mark – mijn oudste kleinzoon – zijn baan verloor. Hij stond ineens op straat, met schulden en een vriendin die zwanger was. Hij kwam bij mij, met tranen in zijn ogen. ‘Oma, ik weet niet meer wat ik moet doen. Ik wil zo graag voor mijn gezin zorgen, maar alles gaat mis.’
Mijn hart brak. Ik dacht aan hoe moeilijk het leven tegenwoordig is voor jonge mensen. De huizenmarkt is gekkenwerk; zelfs een simpel appartementje in Utrecht is onbetaalbaar. Ik wilde hem helpen. Dus besloot ik het huis van mijn moeder aan hem te geven. Niet verkopen, niet verdelen – gewoon geven, zodat hij een nieuwe start kon maken.
Maar ik had niet nagedacht over de gevolgen. Niet over Sophie, die altijd alles netjes doet en nu voelt alsof ze minder waard is. Niet over mijn zoon Peter, die boos is omdat hij vindt dat ik zijn kinderen tegen elkaar opzet. Niet over de rest van de familie, die nu fluistert dat ik partijdig ben.
‘Oma,’ zegt Sophie zachtjes, ‘weet je nog dat je zei dat we altijd eerlijk moesten zijn? Dit voelt niet eerlijk.’
Ik voel tranen prikken achter mijn ogen. ‘Sophie, ik wilde alleen maar helpen…’
‘Maar waarom alleen Mark?’ Haar stem breekt.
Ik weet het antwoord niet. Of misschien wil ik het niet weten. Mark heeft het moeilijker dan de anderen, dacht ik. Maar wie ben ik om te bepalen wie het meeste nodig heeft? Wie ben ik om te kiezen tussen mijn kleinkinderen?
De dagen daarna wordt het huis stil. Mark komt langs om te klussen, maar Sophie blijft weg. Mijn dochter Marieke belt niet meer zo vaak. Tijdens verjaardagen is er een ongemakkelijke spanning; gesprekken vallen stil als ik binnenkom.
Op een avond zit ik alleen in de woonkamer, met een kop thee die koud wordt in mijn handen. De klok tikt luid in de stilte. Ik denk aan vroeger – aan de zomers waarin we met z’n allen in de tuin zaten, aan de geur van appeltaart en het gelach van kinderen. Hoe heb ik dit kunnen laten gebeuren?
Mijn zoon Peter komt onverwacht langs. Hij gooit zijn jas op de stoel en kijkt me aan met een blik die ik niet ken.
‘Mam, dit kan zo niet langer,’ zegt hij zonder omwegen.
‘Wat bedoel je?’ vraag ik zacht.
‘Je hebt de familie uit elkaar getrokken met je beslissing. Mark krijgt alles en de rest blijft met lege handen achter. Je had dit met ons moeten bespreken.’
Ik voel me klein worden onder zijn blik. ‘Ik wilde alleen maar helpen…’
‘Maar je hebt ons niet eens gevraagd wat wij ervan vonden! Je hebt altijd gezegd dat familie samen beslist.’
Zijn woorden snijden door me heen. Hij heeft gelijk – vroeger bespraken we alles samen. Maar nu heb ik gehandeld uit angst en medelijden.
👇 Het vervolg vind je in de comments!👇