ANDA Suriname

ANDA Suriname Anda Suriname www.Suriname.NU

Anda Suriname Heeft als doel: het geven van een overzicht van de ontwikkeling van Suriname in het algemeen en van de geschiedenis van Suriname in het bijzonder, alsmede het steunen van wetenschappelijk onderzoek, het bevorderen en verspreiden van de kennis op het gebied van Suriname.

07/11/2025

The Black Archives: 50 jaar Srefidensi

05/11/2025
05/11/2025

Belangrijke mededeling!

Er doet momenteel een bericht de ronde waarin wordt beweerd dat medewerkers van het ministerie van Binnenlandse zaken(BIZA) van deur tot deur gaan om identiteitsbewijzen te controleren of vingerafdrukken en foto’s af te nemen.

Wij willen hierbij duidelijk stellen dat er op dit moment geen enkel project of initiatief van BIZA plaatsvindt waarbij medewerkers huis-aan-huis dergelijke controles uitvoeren.

Wij vragen het publiek om alert te blijven en geen persoonlijke informatie te delen met personen die zich op deze manier voordoen als vertegenwoordigers van BIZA.

Bij twijfel of voor meer informatie kunt u altijd contact opnemen met het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Laten wij samen zorgen voor juiste en betrouwbare informatie in onze gemeenschap.

30/10/2025

Anton de Kom

Zeldzame foto van Anton de Kom ontdekt in oud fotoalbumEen bijzondere en zeldzame foto van de Surinaamse verzetsheld Ant...
29/10/2025

Zeldzame foto van Anton de Kom ontdekt in oud fotoalbum

Een bijzondere en zeldzame foto van de Surinaamse verzetsheld Anton de Kom is opgedoken in een oud fotoalbum. De opname, gemaakt in 1933 kort na zijn arrestatie in Paramaribo, toont de schrijver en activist op een belangrijk keerpunt in zijn leven — vlak voor zijn gedwongen vertrek uit Suriname.

Dat de foto bestond, was volgens verzamelaars al enkele jaren bekend. In 2017 ontdekte de Nederlandse historicus en Surinamekenner Rosemarijn Hoefte toevallig in een Amerikaans archief een kopie van het originele arrestatieformulier. Op dat document stonden De Koms vingerafdrukken en twee profiel fotos. Nu blijkt het originele portret jarenlang verborgen te hebben gezeten in een fotoalbum van Maurits Welle, een agent van de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM), de voorloper van de ABN Bank.

Verborgen erfgoed

Welle werkte in de eerste helft van de twintigste eeuw in Suriname als vertegenwoordiger van de NHM, onder meer op de plantages Mariënburg en Zoelen, die eigendom waren van de maatschappij. Hij stond bekend als een verwoed amateurfotograaf, en het is mogelijk dat de foto via het verwerpelijke koloniale bestuur in zijn bezit is gekomen.

De arrestatie van De Kom

Wanneer de foto precies werd genomen, is niet met zekerheid vast te stellen. Anton de Kom zat zonder proces vast in het cellencomplex van Fort Zeelandia.

Op 31mei 1933, de dag dat hij op bevel van de autoriteiten op transport naar Nederland werd gezet.

De Kom was enkele weken eerder met zijn gezin naar Suriname gekomen. Met zijn adviesbureau probeerde hij Surinamers te helpen bij klachten en misstanden, vooral de Hindostaanse contractarbeiders, die onder zware omstandigheden werkten op de plantages. Zijn activiteiten werden door het koloniale bestuur gezien als een bedreiging. Anton, die contacten had met linkse organisaties en sympathie had voor het communisme, werd verdacht van opruiing.

Bloedige demonstratie

Enkele dagen na zijn arrestatie kwamen honderden mensen naar de gevangenis om te demonstreren voor zijn vrijlating. De spanning liep hoog op. De politie opende het vuur op de menigte, waarbij twee mensen omkwamen en 23 gewond raakten. Deze gewelddadige gebeurtenis staat bekend als een van de donkerste bladzijden uit de koloniale geschiedenis van Suriname.

De Kom bleef vervolgens zonder proces vastzitten tot eind mei 1933. Kort daarna werd hij verbannen naar Nederland.

Van balling tot nationale held

Terug in Nederland schreef De Kom zijn beroemde aanklacht tegen het koloniale systeem: Wij slaven van Suriname (1934). Het boek beschreef op indringende wijze de onderdrukking, uitbuiting en raciale ongelijkheid in de Nederlandse kolonie. Het werk werd aanvankelijk door de overheid tegengewerkt, maar groeide later uit tot een klassieker van de antikoloniale literatuur.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog sloot De Kom zich aan bij het Nederlandse verzet tegen de Duitse bezetting. Hij schreef voor illegale bladen en hielp bij het verspreiden van verzetsmateriaal. In 1944 werd hij gearresteerd en uiteindelijk gedeporteerd naar het concentratiekamp Sandbostel, waar hij in 1945 overleed.

Blijvende betekenis

Vandaag de dag geldt Anton de Kom als een van de belangrijkste figuren uit de Surinaamse en Nederlandse geschiedenis. Zijn naam prijkt op straten, scholen en standbeelden. In 2020 werd hij opgenomen in de Canon van Nederland, als symbool van verzet tegen racisme en koloniale onderdrukking.

De vondst van de foto werpt nieuw licht op zijn leven in 1933, het jaar waarin zijn strijd tegen onrecht begon — en waarin een jonge Surinamer uitgroeide tot een tijdloos symbool van vrijheid en rechtvaardigheid.

OproepHet Wnd. Hoofd van het Bureau voor Familierechtelijke Zaken roept hierbij de volgende personen op:1. Mw. Roozer, S...
23/10/2025

Oproep

Het Wnd. Hoofd van het Bureau voor Familierechtelijke Zaken roept hierbij de volgende personen op:

1. Mw. Roozer, Samaria Susan
2. Mw. Pakosie, Consuella lunetta
3. Mw. Karijodrono, Mirellva Sjanieva En de bloed- en aanverwanten van de moeder
4. Dhr. Herman, Alan
5. Mw. Moore, Nivana Chante Merrel

Aan deze personen wordt gevraagd om zo spoedig mogelijk contact op te nemen met het Bureau voor Familierechtelijke Zaken aan de Henck Arronstraat no. 3 Paramaribo op het telefoonnummer 427197 toestel 2520/2530/2521, 8855818 of te mailen op het

Email adres [email protected].

Paramaribo, 24 september 2025

Het Wnd. Hoofd van het Bureau voor Familierechtelijke Zaken,
24.09.2025
Mevr. mr. M. J. A. Purperhart

18/10/2025

De grens met Guyana (deel 6 )

Kabinet May en Protest J.A. Pengel ( Bron De West)

Na de val van het kabinet Pengel in maart 1969 kwam er een zakenkabinet onder leiding van premier Arthur May aan de macht. Dit kabinet bestuurde Suriname voor enkele maanden. En juist in deze periode ontdekte de Guyanese regering onder leiding van Forbes Burnham de zwakke schakel in de ketting en werd Tigri aangevallen.

Op het moment van de aanval had de minister van Justitie en Politie in het kabinet May, de landbouwingenieur Ramsewak Shankar, de DEFPOL eenheid in het zuidwesten van ons land al behoorlijk verzwakt door politieagenten voor gewone diensten naar Paramaribo terug te halen.

Zo kon Tigri in handen vallen van de Guyanese agressor en werd een groot deel van ons territoir gegijzeld. Deze gijzeling duurt tot op heden en niemand doet iets wezenlijks om deze gijzeling ongedaan te maken. Van dit kabinet kan naar onze mening zeker niet verwacht worden dat ze de gijzeling ongedaan zal maken, daar men het al enige malen heeft gehad over `body bags' die men te allen tijde wenst te vermijden.

Kort na de aanval en inname van Tigri door de Guyanese militairen kwam de ex-premier Johan Adolf Pengel en voorzitter van de NPS met een verklaring uit.

Deze verklaring luidde als volgt:

Kabinet May in gebreke gesteld

Het Hoofdbestuur en de Fractie van de Nationale Partij Suriname zijn naar aanleiding van het binnendringen van Guyanese troepen in het Surinaams grondgebied tussen de Coeroenie en de Corantijn gistermiddag in spoedvergadering bijeen geweest.

Het Hoofdbestuur en de Fractie hebben hun verontwaardiging geuit over de acties van Guyanese zijde op Surinaams grondgebied die hebben geleid tot bezetting van een Surinaams vliegveld en tot confrontatie tussen Guyanese en Surinaamse manschappen.

Ernstige verontrusting bestaat over de wijze waarop bij het kabinet May in de periode vanaf maart j.l. de aandacht voor het grensconflict is verslapt en de bescherming van de integriteit van ons grondgebied is verminderd. Deze verontrusting is des te groter omdat ondanks de berichtgeving uit Guyana in de afgelopen dagen, de regering in gebreke is gebleven de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen te treffen.
Het kabinetMay heeft in zijn streven om alles wat de regeringPengel heeft tot stand gebracht weg te maken, met veronachtzaming van het landsbelang terzake manschappen in het gebied verminderd en de leiding ter plaatse gesteld in handen van personen die wellicht niet voor de in het grensgebied toegedachte taak berekend zijn.

Er zijn aanwijzingen dat de Guyanese regering misbruik heeft gemaakt van tekortkomingen van het KabinetMay om verder door te dringen in het Surinaams grondgebied. Het is niet te verwachten dat het KabinetMay, gezien zijn labiele constitutionele positie en het feit dat dit kabinet niet door het volk wordt gedragen, in staat zal zijn de grote verantwoordelijkheden die thans op de regering zijn komen te rusten, te dragen en de kritieke situatie het hoofd te bieden. Het KabinetMay heeft zijn beperkt mandaat tot het onmiddellijk ontbinden van de Staten genegeerd en door geen acht te slaan op het duidelijk uitgesproken verlangen van het volk tot het onmiddellijk houden van verkiezingen, zichzelf in een bijzonder netelige positie gemanoeuvreerd, waarvan door de Guyanese regering handig gebruik wordt gemaakt.

De Nationale Partij Suriname is onder voorschreven omstandigheden genoodzaakt de regering in gebreke te stellen en aansprakelijk te houden voor de ernstige consequenties die de verscherping van het grensconflict tot gevolg zal kunnen hebben.

De onmiddellijke terugtrekking van de Guyanese manschappen van het Surinaams grondgebied wordt met klem geëist en het volk van Suriname wordt opgeroepen hierbij krachtige steun te verlenen.

Van de regering wordt de onmiddellijke ontbinding van de Staten en het op de kortst mogelijke termijn uitschrijven van de verkiezingen geëist teneinde een op het Parlement steunende regering de gelegenheid te geven de kritieke situatie waarin ons land verkeert, met gezag op te lossen.

Paramaribo, 19 augustus 1969
De Nationale Partij Suriname

J.A.Pengel, voorzitter

A.Morgenstond, secretaris.

De grens met Guyana (deel 5)Er veel mensen die denken dat de verovering van post Tigri nabij de samenvloeiing van de Bov...
18/10/2025

De grens met Guyana (deel 5)

Er veel mensen die denken dat de verovering van post Tigri nabij de samenvloeiing van de Boven Corantijn en de Coeroeni Cutari in augustus 1969 gebeurde onder het regiem van premier Johan Adolf Pengel.

Dit is echter niet juist. Pengel heeft juist door zijn kordaat optreden tijdens zijn regering ervoor gezorgd dat de Guyanezen de post niet konden overnemen.

Door de instelling van de Defensie Politie en te zorgen voor hun bewapening en de leiding in handen te leggen van de officier Lapré was het vrijwel onmogelijk voor de Guyanezen ons gebied over te nemen. Zeker anderhalf jaar bleef het gebied in handen van Suriname, hoewel de Guyanese dreiging voortdurend aanwezig was. De Guyanezen lieten duidelijk merken dat ze ons territoir wilden gijzelen.

Zolang Pengel er was gebeurde er niets en waren de Guyanezen niet in staat Tigri te bezetten. Wat ook gerust gesteld mag worden is dat Pengel voortdurend door de Nederlandse regering in de wielen is gereden bij de verdediging van het Surinaamse grondgebied. Zo mochten de mannen van DEFPOL gestoken in hun khakiuniformen geen zware wapens hebben en bestond hun uitrusting slechts uit een enkele u*i en oude M1 leger karabijnen.

Later kwamen de zware wapens wel op een manier die de Nederlandse regering onder leiding van Piet de Jong niet aanstond. Er werd dan ook alles aan gedaan om de acties van Pengel in het zuidwesten van ons land, toen nog rijksdeel van het Koninkrijk der Nederlanden, te frustreren. Officieren van de TRIS werden het gebied in gedirigeerd om te onderzoeken waar de zware wapens waren. Ze werden echter niet gevonden door de Nederlandse snuffelaars.

18/10/2025

De grens met Guyana (deel 4)

Hierbij deed hij een belangrijke ontdekking: `intending to explore the main Corantyne, but taking channels along the Western side of the river, amongst a confusing array of islands of all sizes, I discovered a river hitherto unknown . . . the New River, as I have called it'. Brown heeft zowel deze zijrivier als de andere tak `what Schomburgk considered to be the main river' tweemaal afgevaren van de samenvloeiing tot de bron en terug.

Van de meeste mondingen die hij passeerde werden de breedte en de diepte opgegeven. Zo bevond hij de monding van de New River 272 yard breed met een diepte tussen de 6 en 30 voet terwijl de monding van de Coeroeni maar 138 yard breed bleek te zijn bij een diepte variërend van 8 tot 28 voet. Zijn conclusie was dan ook dat wat tot dusver als de hoofdvoortzetting van de Corantijn was beschouwd 'only a branch' was en de New River 'the main source'.

Ook de Koetari leek Brown weer niet de verdere hoofdvoortzetting van de Coeroeni als veronderstelde Corantijn. Bij de samenvloeiing van de Coeroeni en de Koetari gekomen tekent hij aan: 'of these the former appears the larger but as the Jatter is marked on the map as the boundary of the colony I ascended it'.

Na het bekend worden van de onderzoekingen van Brown verschijnt de New River op de kaarten. In de herziene 'Map of British Guiana' van de Royal Geografical Society van 1875 zijn de gegevens van Brown verwerkt, waarbij in navolging van hem de New River veel breder is getekend dan de Coeroeni, welke als (voortgezette) Corantijn werd aangeduid. De grens bleef evenwel langs de westelijke oever van de Schomburgk-lijn lopen.

De eerste die in Suriname kennis kreeg van de gegevens van Brown was de Inspecteur van Onderwijs Dr. H. D. Benjamins. Die heeft zich toen direct naar de Gouverneur gehaast om deze te melden dat Suriname een stuk groter was dan tot dusver werd verondersteld. Het was namelijk sinds de 17de eeuw een beginsel van volkerenrecht dat bij de kolonisatie van Amerika het bezit van de kust zich naar het binnenland uitstrekte tot het gehele stroomgebied van de in die kust uitmondende rivieren, terwijl ingeval koloniën door een rivier gescheiden werden de grens werd gevormd door de hele loop van deze rivier tot aan haar hoofdbron. De West-Europese mogendheden hanteerden dit beginsel omdat bij de kolonisatie van het Amerikaanse vasteland meestal slechts de zeekust ge-exploiteerd werd zonder nog het binnenland of de bovenloop der rivieren te kennen.

Helaas heeft de Nederlandse regering de Engelse Regering nooit van haar betere aanspraken op het nu 'betwiste' gebied kunnen overtuigen omdat laatstgenoemde zich op het standpunt stelde dat de Nederlandse claim verjaard was. Nederland heeft zich ook niet al te druk gemaakt over de onderhavige driehoek, hoewel latere onderzoekingen, zoals die van de wetenschappelijke expeditie onder leiding van Prof. Stahel in 1926, hebben uitgewezen dat Barrington Brown gelijk had en dat de New River of Boven-Corantijn inderdaad de hoofdvoortzetting van de Corantijn is.

Zo werd in 1936 door een officiële Nederlandse expeditie onder vice-admiraal Káyser, tezamen met een Engelse en een Braziliaanse ploeg, helemaal bij de bron van de Koetari op feestelijke wijze een drielandenpunt van beton opgezet.

18/10/2025

De grens met Guyana (deel 3)

Omstreeks 1800 kwam er aan de oostelijke oever van de monding van de Corantijn ook een militaire post ter bescherming van de toen juist begonnen nieuwe kolonisatie Nickerie. Aan de andere kant van de Corantijnmond, aan de westelijke oever dus weer, schijnt er in die tijd nog een Surinaamse `Posthouder-Uitgever' gevestigd te zijn geweest. In 1796 werd Berbice en in 1799 Suriname door de Engelsen veroverd. De koloniën kwamen onder protectie van de Engelse Koning, totdat bij de vrede zou zijn vastgesteld aan wie zij werden toegewezen. Kort na de capitulatie van Suriname begaf de Gouverneur van Berbice, Van lmbyze van Batenburg, zich naar Paramaribo om met de Surinaamse Gouverneur Friderici een schikking te treffen over het land ten westen van de Corantijn. Op eigen gezag hebben beide Gouverneurs toen, in 1799 nog, een nieuwe voorlopige grensregeling vastgesteld.

De westelijke oever van de Corantijn tot de Duivelskreek kwam onder het bestuur van Berbice. Geen van de eilanden was onder deze provisionele afstand begrepen en evenmin `de post gevestigd op de Westoever van de Rivier Corentin'.

Bij de Conventie van Londen in 1814 heeft Engeland zich verbonden om Suriname aan Nederland terug te geven zoals die kolonie was op 1 januari 1803, waarbij in feite de overeenkomst tussen de Gouverneurs van 1799 werd bekrachtigd. Berbice echter bleef Brits.

De Surinaamse westgrens tot de laagwaterlijn aan de westelijke oever van de Corantijn is sindsdien nooit betwist. De post aan de westelijke zijde van die rivier is blijkbaar spoedig verlaten en vergeten. Deze post is nadien stilzwijgend, zonder enig protest van Suriname, bij Brits Guiana ingelijfd en is op geen enkele gepubliceerde kaart opgenomen.

In 1840 kreeg de Duitse Geograaf Dr. Robert Schomburgk van de Engelse Regering de opdracht om de grenzen van dat Brits Guiana op te nemen en vast te leggen. Na eerst de west- en de zuidgrens van dat land te hebben vastgesteld werd in 1843 beslist dat hij de Corantijn zou komen afzakken na een onderzoek te hebben gedaan naar haar brongebied. De Gouverneur van Suriname werd hiervan op de hoogte gesteld met vermelding dat hier uitsluitend sprake zou zijn van een cartografische opname zonder enige grensbepaling. Schomburgk is bij zijn exploratie van de bronrivier afgegaan op informatie van indianen in het Trombetasgebied aan de Braziliaanse kant, die de Corantijn ook wel Curitani schenen te noemen. Lopende over de waterscheiding van het Acaraigebergte werd het brongebied van zowel de Boven-Corantijn als de Oronoque ongemerkt gepasseerd. Als bronrivier werd de Koetari aangemerkt, die de expeditie over land en met het oversteken van de Aramatau bereikte. Daarop werd de veronderstelde hoofdrivier de Koetari en vervolgens de verdere voortzetting, de Coeroeni, afgezakt totdat men de kilometers brede stroomversnelling van de eigenlijke Corantijn bereikte. Deze werd door Schomburgk genoemd de 'Falls and Rapids of the Thousand Isles' (thans de Barrington Brown vallen). De expeditie had haast want de voorraad levensmiddelen was vrijwel uitgeput terwijl de leden al geruime tijd op rantsoen waren gesteld. Men is toen de Boven-Corantijn, die daar achter een groot aantal eilanden en watervallen óók in de Corantijn stroomt, voorbijgevaren zonder verder een onderzoek te doen. Daarna werd de Corantijn afgezakt en via de zee Georgetown bereikt. Schomburgk, die op grond van zijn verdiensten voor het Verenigd Koninkrijk tot 'Sir' werd geridderd, publiceerde in 1846 zijn kaart van Brits Guiana onder auspiciën van de zeer gezaghebbende `Royal Geografical Society' te Londen.

Op deze kaart werd als de hoofdbronrivier van de Corantijn de Coeroeni-Koetari aangegeven die als zodanig de voortzetting van de oostgrens van Brits Guiana vormde. Niemand, óók niet in Suriname, twijfelde aan de wetenschappelijke juistheid van dit nieuwe gegeven uit het nog geheel onbekende binnenland. Merkwaardig is dat Schomburgk op de plaats waar de Boven-Corantijn in de Corantijn vloeit op zijn kaart een grote zijtak had getekend die hij `Pani' noemde. Indianen moeten hem hebben ingelicht dat daar nog een belangrijke rivier stroomde maar bij zijn overhaaste reis stroomaf heeft hij daarvan niet eens de monding geverifieerd. Jaren later kwam er in Brits Guiana weer een missie aan met een officiële opdracht van de Engelse Regering, doch nu niet om de grenzen vast te stellen maar om geologisch onderzoek te doen. Deze missie bestond uit de heren Charles Barrington Brown en James Sawkins. In 1871 heeft Brown een veel nauwkeuriger opname gedaan dan Schomburgk van de bovenloop van de Corantijn.

De grens met Guyana (deel 2)Zo kreeg de goudzoeker Salomon Sanders in 1720 van de Surinaamse Gouverneur Coetier opdracht...
18/10/2025

De grens met Guyana (deel 2)

Zo kreeg de goudzoeker Salomon Sanders in 1720 van de Surinaamse Gouverneur Coetier opdracht om de Corantijn te exploiteren. S. H. Sanders (1722). De rivier tussen de nummers 26, 29, 34 en 37 op de kaart is de rivier die in 1871 door de Engelse geoloog Barrington Brown werd herontdekt en toen New River werd genoemd.

Op de kaart is deze rivier als de voortzetting van de hoofdrivier gezien en ook als zodanig door een grotere breedte aangegeven. Het betreft hier dus terecht de ware Boven-Corantijn. Deze Sanders heeft zijn opdracht uitgevoerd tot aan de oorsprong van de tegenwoordige Boven-Corantijn (in Guyana genaamd New River) en heeft van de loop van de hele rivier een redelijk goede kaart gemaakt. Doordat Sanders enige tijd na zijn terugkeer een oplichter bleek te zijn, die in Paramaribo tot gevangenisstraf werd veroordeeld, heeft men zijn kaart blijkbaar ook niet erg serieus opgevat. In ieder geval is de kaart in vergetelheid geraakt om pas in onze 20ste eeuw weer uit de archieven op te duiken. Indien deze kaart bekend was gebleven had dit Suriname later vele problemen bespaard.

In het midden van de 18de eeuw genoot het Corantijngebied belangstelling van de Moravische Broedergemeente voor de zending onder de daar wonende indianen. Zij stichtte er posten als De Hoop en Ephraim, die maar kort hebben bestaan. Later werd in dezelfde buurt, maar daartegenover aan de westelijke oever van de Corantijn bij de `eerste Krijtberg' genaamd Aurearis, Auleara of Oreala, vanwege het Surinaamse Gouvernement een militaire post opgericht met een bezetting van 10 of 12 man onder een sergeant.

De grens met Guyana ( deel 1)De basis van het huidige Suriname werd gelegd door de geslaagde Engelse kolonisatie aan de ...
18/10/2025

De grens met Guyana ( deel 1)

De basis van het huidige Suriname werd gelegd door de geslaagde Engelse kolonisatie aan de Surinamerivier, begonnen in 1651.

Voor dit gebied kreeg de stichter van de volksplanting, Lord Francis Willoughby of Parham, in 1662 een uitvoerige giftbrief van zijn koning Karel II, waarbij als westgrens was aangegeven: 'one English Mile next beyond the Westerly Banks of the River Copenam'. Toen de bloeiende jonge kolonie in 1667 door Abraham Crynssen in naam van de Provincie Zeeland werd veroverd strekte het overgegeven gebied zich dan ook uit tot aan 'den Westkant der Rivier Copename'. Verder naar het westen bevond er zich nog een andere Zeeuwse kolonie, namelijk Berbice, gesticht door Abraham van Peere. Tussen beide volksplantingen in strekte zich het stroomgebied van de Corantijn uit als een leeg niemandsland.

Vermoedelijk met het oog op mogelijk ongewenste buren is er niet lang na de verovering van Willoughby-land een regeling getroffen waarbij dit niemandsland werd opgenomen onder de bestaande Nederlandse gebiedsaanspraken door een gemeenschappelijke grens tussen beide Zeeuwse koloniën vast te stellen, met dien verstande dat het gehele Corantijngebied aan Suriname kwam te behoren. Wanneer dit precies is gebeurd is niet duidelijk. Er wordt wel het jaartal 1673 genoemd maar ook, dat er een schikking werd getroffen (in 1684?) tussen van Peere en Gouverneur van Sommelsdijk, waarbij zelfs een grenspaal zou zijn geplaatst. In ieder geval werd de westgrens van Suriname op kaarten uit de 18de eeuw aangegeven als een rechte lijn lopende van de Duivelskreek - een nu niet meer bestaand klein riviertje uitmondende in zee - langs de meest oostelijke bocht van de Canje-kreek, een zijtak van de Berbice-rivier.

Deze denkbeeldige lijn liep op ongeveer 10 mijl ten westen van de monding van de Corantijn bijna pal noord-zuid door een nog onbekend woest gebied van bos en zwampen. De lijn liep op de oude kaarten ergens in het binnenland dood evenals trouwens de Corantijn zelf, waarvan toen alleen nog maar de benedenloop bekend was. Juist doordat het Corantijngebied lag tussen twee oude gevestigde volksplantingen, die ieder nog voldoende uitbreidingsmogelijkheden in de meer directe omgeving hadden, is voor dit gebied lange tijd weinig belangstelling geweest. Pas bij speurtochten naar eventuele waardevolle mineralen werd het gebied bezocht.

Adres

Paramaribo

Meldingen

Wees de eerste die het weet en laat ons u een e-mail sturen wanneer ANDA Suriname nieuws en promoties plaatst. Uw e-mailadres wordt niet voor andere doeleinden gebruikt en u kunt zich op elk gewenst moment afmelden.

Contact

Stuur een bericht naar ANDA Suriname:

Delen