
21/06/2024
Struikelstenen herdenken Herentalse verzetshelden
Onder impuls van de vaderlandslievende verenigingen en schepen voor erfgoed Stefan Verraedt werden gisteren 5 struikelstenen ingehuldigd op verschillende locaties in Herentals centrum. In 2022 werden al de eerste drie struikelstenen geplaatst.
'Struikelstenen' is een herdenkingsproject van Gunter Demnig, een Duitse kunstenaar die in 1996 begon met het plaatsen van messing gedenkplaatjes voor de voormalige woningen van slachtoffers van het naziregime. De gedenktekens herinneren aan hen die wegens hun etniciteit, religie, seksuele oriëntatie, lichamelijke en geestelijke validiteit door dit regime verdreven, gedeporteerd, vermoord of tot zelfdoding gedreven werden.
Het struikelen moet daarbij niet letterlijk genomen worden: wandelaars kunnen niet vallen over de steentjes maar 'struikelen met hun hart en hoofd' als ze toevallig zo'n struikelsteen zien liggen.
“Om de steen te kunnen lezen, moet men buigen voor het slachtoffer,” zei de bedenker Gunter Demnig.”
Schepen Stefan Verraedt leidde de herdenkingsplechtigheid in goede banen en drukte erop dat oorlog en conflicten nog steeds brandend actueel zijn.
Locaties:
Kerkstraat 4: Ernest Steurs (1899 – 1944, overleden in Klosterwerk)
Diamantslijper. Sinds 1919 was hij getrouwd met de elf jaar oudere Irma Allaerts die ook politiek gevangene werd. Ernest was onder meer secretaris van de Liberale Harmonie en actief in het Kempisch Legioen. Tijdens de bezetting hielp hij geallieerde piloten in veiligheid brengen. Ernest werd samen met zijn vrouw aangehouden op 23 juni 1943. Zoals zovele politiek gevangenen werd hij opgesloten in de Begijnenstraat in Antwerpen, maar herhaaldelijk overgeplaatst en ten slotte overgebracht naar het concentratiekamp Buchenwald en het werkkamp Klosterwerk, een bijkamp van Dora Nordhausen. Van de 2.600 Belgische gevangenen in dat bijkamp – Klosterwerk werd ook ‘het Belgisch kamp’ genoemd – zouden er tussen de 1.200 en 1.400 niet overleven. Een van hen was Ernest, die het leven liet op 25 november 1944 (officieel aan een longontsteking). Zijn vrouw Irma zou hem zevenentwintig jaar overleven: zij overleed in 1971.
Begijnenstraat 27: Alfred Caers (1925 – 1945, overleden in Theresienstadt)
Geboren in Antwerpen op 24 juni 1925. Glasbewerker, maar volgens zijn gevangenenkaart was hij bakker; mogelijk had hij dat beroep opgegeven om zijn kansen in het kamp te verhogen. Hij werd aangehouden op 19 juni 1943 en opgesloten in Antwerpen, waarna hij werd overgebracht naar Buchenwald en later naar kamp Łabędy (Laband) in Opper-Silezië (Polen). Hij stierf, nog altijd een tiener, in Theresienstadt (na de oorlog opnieuw bekend als Terezín, in Tsjechië), niet meer dan een paar dagen na V-dag, al is het niet zeker wanneer precies.
Hikstraat 11: W***y De Milliano (1909 – 1944, overleden in Buchenwald)
(Eigenlijk: Willi-Auguste De Milliano.) Fabriekswerker (volgens het bevolkingsregister: ‘teekenaar’). Geboren in Destelbergen op 11 augustus 1909, gehuwd met Maria-Leopoldina Joanna Tegenbos. W***y was pelotonoverste van het Geheim Leger, Kempisch Legioen sectie Herenthout. Hij werd gearresteerd tijdens een razzia in Herentals en omgeving op 14 juli 1944. De geallieerde strijdkrachten trokken op door Frankrijk, maar het was W***y niet gegund de bevrijding mee te maken. Hij stierf van ontbering in Halle an der Saale (Duitsland) op 23 september 1944, de dag dat Herentals bevrijd werd.
Hikstraat 12: Frans Jonghbloet (1925 – 1945, overleden in Gardelegen)
‘Sooike’ Jonghbloet werd in Herentals geboren op 27 mei 1925 en zou kleermaker worden. Hij was lid van de padvinders en van het koor van de Onze-Lieve-Vrouwparochie. Hij was nog geen zeventien toen hij zich aansloot bij het Geheim Leger. Na zijn arrestatie door de Gestapo op 30 december 1942, samen met nog tientallen ‘verdachten’, kwam hij via een aaneenschakeling van detentieplaatsen terecht in Esterwegen, Gross Strelitz, Gross Rosen en ten slotte in Nordhausen. Hij kwam om op zijn negentiende, tijdens een van de dodenmarsen in april 1945.
Poederleeseweg 15: Gustaaf Leysen (1926 – 1945, overleden in Buchenwald)
Landbouwerszoon. Hij werd in januari 1943 lid van het Geheim Leger, maar werd opgepakt op 19 juni 1943 en na gevangenschap in Antwerpen op transport gezet naar Sint-Gillis, Essen, Vechta en Esterwegen. Hij overleefde Gross Strelitz, Łabędy (Laband) en Buchenwald. Na de bevrijding van dat laatste kamp werd ‘Stafke’ Leysen overgebracht naar het ziekenhuis van zijn geboortestad Herentals, waar hij bezweek op 26 juni 1945, nog geen negentien.
Jules Müller schrijft in zijn dagboek over de dag van Stafkes begrafenis dat zijn lichaam werd opgebaard in het toenmalige stadhuis en dat de kerk van de ‘nieuwe parochie’ veel te klein was voor alle opgekomen mensen.
Een mooi eerbetoon.
Tekst en foto’s: Elle Van Loy