Rob Walrecht Productions

Rob Walrecht Productions Astronomy writer, illustrator, designer, publisher & lecturer. Worldwide known for planispheres (sta

Planetoïde 12944 RobwalrechtGistermorgen kreeg ik een mailtje van Govert Schilling met de onderstaande afbeelding.Er is ...
23/07/2025

Planetoïde 12944 Robwalrecht

Gistermorgen kreeg ik een mailtje van Govert Schilling met de onderstaande afbeelding.

Er is dus een planetoïde naar mij vernoemd! De planetoïde, die bij de ontdekking in 1960 de code 6745 P-L kreeg, heet nu officieel 12944 Robwalrecht.

Ik had gisteren een flinke tijd nodig om het te verwerken.

Het is (uiteraard) een kleine koolstof-type (C) planetoïde, waarvan de grootte onbekend is, die zich aan de buitenkant van de Planetoïdengordel bevindt, op gemiddeld 465 miljoen km van de zon (variatie van 395 tot 535 miljoen km).
In mijn Planetenpad staat hij dan op 4,65 m van de zon! Ik ga natuurlijk zeker een kaartje maken voor het ding!

40 jaar sterrenkunde!Dit jaar vieren we het 40-jarig bestaan van mijn bedrijf, waarmee ik vooral planisferen (draaibare ...
23/07/2025

40 jaar sterrenkunde!

Dit jaar vieren we het 40-jarig bestaan van mijn bedrijf, waarmee ik vooral planisferen (draaibare sterrenkaarten) maar ook boeken, bouwplaten en meer over sterrenkunde heb uitgebracht. Daarnaast komt in september mijn achtste boek uit, ‘Zelf sterrenkijken’. Redenen voor een feestje natuurlijk (jn september, maar besloten... :-)).

1985
Op 15 juni 1985 schreef ik mijn bedrijf Rob Walrecht Productions in bij de Kamer van Koophandel, om de planisfeer die ik had ontworpen en getekend ook daadwerkelijk te kunnen verkopen. Met een vriend schreef ik die dag nóg een bedrijfje in, het Apollo Reizend Planetarium. Dat was achteraf gezien het eerste mobiele planetarium ter wereld en moest ons inkomen garanderen. Ik gaf er 2500 lessen mee op scholen. Mijn eigen bedrijf was ‘voor erbij’, want hoe kun je leven van één product? Helaas heeft het planetarium het niet gered.

350.000
Mijn eigen bedrijf heeft het echter wel overleefd. Ik groeide er als het ware in. Zo maakte ik begin jaren ’90 van de hoofdkaart versies voor andere delen van Europa (‘Vakantieplanisferen’) en ook de eerste versies in andere talen. Ook ontdekte ik al snel dat maatwerk-planisferen erg populair waren: allerlei bedrijven en organisatie in de binnen- en buitenland waren geïnteresseerd in zo’n planisfeer met hun eigen logo en informatie erop, én in eigen taal (de eerste, Noorse, versie stamt uit 1998). Die werden allemaal met de hand gemaakt, met de tekenpen en wrijfletters.
En nadat ik in 2000 van mijn mede-astrocartograaf Wil Tirion had geleerd hoe ik met computersoftware (Illustrator) mijn kaarten kon maken, zette ik ‘moederkaarten’ op voor zowel het noordelijke als het zuidelijke hemelhalfrond, en kon ik elke denkbare versie maken, voor elke geografische breedte en in elke taal.
Op die manier produceerden wij er al 350.000, waarvan 260.000 maatwerk planisferen en 192.000 in een van 16 andere talen.

Boeken, bouwplaten, posters
Met Illustrator maakte ik ook mijn driedelige boekenserie ‘Genieten van de sterrenkunde’. Daarna kwamen nog vier boeken uit, maar die maakte ik in InDesign, wat veel geschikter is voor dat doel. Het achtste boek, 'Zelf sterrenkijken', is in de maak en komt begin september uit. Het is bedoeld om de lezer een houvast te geven bij het zelf bekijken van de sterren, nevels, sterrenstelsels en meer.
Óók door Illustrator was ik nu in staat om een hele serie zelfbouw modellen en instrumenten te maken, die ik al rond 2000 bedacht.
Voor al mijn boeken heb ik vele honderden illustraties gemaakt (met honderden meer speciaal daarvoor gemaakt), die ik mijn lessen en lezingen gebruik. Op 10 september begint mijn basiscursus sterrenkunde ‘Leer het heelal begrijpen’ weer.

40 jaar!
Ik schrijf het nog maar een keer, ik kan het zelf nauwelijks geloven. Hoeveel bedrijfjes leven zo lang? Ik heb al heel wat leveranciers en drukkerijen en contacten de r***e zien passeren; bedrijven gingen failliet, personeel met pensioen.
Maar ikzelf heb ook moeten besluiten mijn activiteiten flink terug te schroeven. Mijn gezondheid is al bijna zo lang als mijn bedrijf bestaat niet optimaal, en nu ik een leeftijd bereik waarop anderen met pensioen gaan heb ik besloten dat het boek waaraan ik nu hard werk het laatste (geplande…) grote project zal zijn. Ik heb namelijk in die 40 jaar een programma van producten opgebouwd waaraan ik niet veel kan toevoegen, behalve kleinere boekjes over sterrenkunde (zoals ‘Bombardement van de aarde’ dat al gepland is). Mijn planisferenprogramma is het meest uitgebreide ter wereld, en daar kan ik nog lang op teren. Mijn unieke serie zelfbouw instrumenten en modellen is compleet (de ‘folder’ in nu meer een catalogus). En mijn lezingenaanbod en cursussen is ook aardig compleet, hoewel daar nog wel nog lezingen bij gaan komen.

Het besloten feest in september zal waarschijnlijk mijn laatste zijn, want bij het 50-jarig bestaan ben ik 76. Of ik er dan nog zin in, en energie voor heb…

Ha! Ons bedrijf, Rob Walrecht Productions, is twee dagen ouder dan Discovery Channel! :-)Op 15 juni 1985 schreef ik RWP ...
04/07/2025

Ha! Ons bedrijf, Rob Walrecht Productions, is twee dagen ouder dan Discovery Channel! :-)

Op 15 juni 1985 schreef ik RWP in bij de Kamer van Koophandel, tegelijk met het Apollo Reizend Planetarium dat ik met een vriend (Ruud Schornagel) oprichtte. Dat laatste bedrijf heeft het helaas niet gered - we begonnen in een periode met stevige bezuinigingen op onderwijs.

Maar RWP bestaat dus 40 jaar! We gaan dat later dit jaar vieren.

Mijn eerste planisfeer maakte ik echter eerder, in 1982, voor het toenmalige Zeiss Planetarium Amsterdam (dat verhuisde later naar Artis).

In 1983-84 begon ik met een eigen (uiteraard verbeterde) versie. Ik had inmiddels veel bijgeleerd een nieuwe ideeën gekregen. Zo was mijn nieuwe ecliptica (de weg die de zon tegen de achtergrond van de sterrenbeelden van de dierenriem lijkt te volgen) niet gewoon een stippellijn zoals bij de planetarium-versie, maar verdeeld in de dagen van het jaar. Zo kon je de plek van de zon opzoeken op een bepaalde datum, en die plek bijv. exact op de oostelijke horizon plaatsen: dan kon je tegenover die datum het tijdstip van zonsopkomst aflezen! En tot op 5-10 minuten nauwkeurig.

Onze planisferen hebben dat natuurlijk nog steeds, maar de sterrenkaarten zijn steeds beter en fraaier geworden. Toen tekende ik alles met een Rothringpen en maakte ik de namen en teksten in de sterrenkaart met wrijfletters (ik heb nog bakken vol daarvan). Vanaf 2000 ging ze op de PC maken, met Adobe Illustrator, op weg geholpen door Wil Tirion.

Inmiddels hebben we bijna 350.000 planisferen geproduceerd.

De foto's: links mijn eerste eigen uitgave (1985), rechts die van het Zeiss Planetarium Amsterdam (1982).

Nieuwe cursus!Op 10 september start de negende editie van mijn basiscursus 'Leer het heelal begrijpen', van liefst twaal...
22/06/2025

Nieuwe cursus!

Op 10 september start de negende editie van mijn basiscursus 'Leer het heelal begrijpen', van liefst twaalf lessen.

ER IS NOG PLEK!
Dus wil je eindelijk eens een goed overzicht van de sterrenkunde, als gewoon liefhebber, pensionado met een levenslange interesse in dee materie of natuurkunde docent die alles eens goed op een rij wil hebben, dan is dit je kans!

Tien van deze lessen zijn die van mijn zeer brede, maar ook diepgaande cursus. Die heeft een ongebruikelijke opzet: het gaat puur om de theoretische kennis over sterrenkunde en het zonnestelsel. Dus ik heb het niet over de geschiedenis van de sterrenkunde, over telescopen e.d. En het gaat vooral ook over begrip, en dat kan ik op een unieke manier overbrengen: door unieke schaalmodellen!

Sterren vormen uiteraard een belangrijk onderdeel van de cursus: zelf geef ik alles bij elkaar twee lessen daarover, maar prof. Ed van den Heuvel, een van de hoogleraren die mij altijd helpen met een extra les) geeft een les over feitelijk de dood van sterren, op een onnavolgbare manier.

Vandaar die mooie collage van foto's van de 25 helderste sterren aan de sterrenhemel.

Voor meer informatie, zie https://www.walrecht.nl/nl/lezingen-cursussen/cursus-leer-het-heelal-begrijpen

De fotocollage is van (c) Jittasaiyapan.

Terug op 'honk'Weer terug van een heerlijke vakantie op Vlieland, waar de temperatuur juist erg aangenaam was (...). Ik ...
22/06/2025

Terug op 'honk'

Weer terug van een heerlijke vakantie op Vlieland, waar de temperatuur juist erg aangenaam was (...). Ik moet een hoop inhalen (orders etc.) en wil ook weer snel verder met het nieuwe boek. Ik ben halverwege het laatste deel (van de vijf) op vakantie gegaan, maar ik p*k het wel snel weer op: ik was bij Orion!

Overigens op Vlieland nog een lezing gegeven, de recentste (dus kortste...) versie van 'Kleine werelden van het zonnestelsel'. Dat was in het Museum Tromp's Huys in de Dorpstraat. Dat is een heel oud gebouw, waar vroeger de admiraal kon verblijven. Een nadeel: de plafonds zijn erg laag voor iemand van een moderne lengte...

Maar dat ging goed en het was erg leuk en gezellig.

Met dank ook aan de familie Vigee, die het erg leuke Hotelletje de Veerman runt, voor hun hulp bij het realiseren van de lezing.

11/06/2025
11/06/2025

LROC: This LROC image shows a fresh concentric impact crater 245 meters in diameter on the mare surface of northwest Mare Nubium on the Moon. https://ow.ly/1Ujo50W5wKO

Les 9 - ExoplanetenDoor de drukte met mijn nieuwe boek was ik nog niet toegekomen aan het verslag van de laatste les van...
19/05/2025

Les 9 - Exoplaneten

Door de drukte met mijn nieuwe boek was ik nog niet toegekomen aan het verslag van de laatste les van mijn mooie cursus 'Wat leert Webb ons?'. Hier is het:

Op 7 mei was de laatste les van onze mooie cursus ‘Wat leert Webb ons?’. Die les, door prof. Ignas Snellen, ging over zijn vakgebied exoplaneten. We kregen heel veel informatie en dat maakt het lastig een algemeen verslag te maken. Hij begon met een erg interessant overzicht van het onderzoek naar exoplaneten vanaf 1995, toen de eerste werd ontdekt, bij de ster Pegasi 51 (de Peg 51 b), een Jupiterachtige planeet die erg dicht bij zijn ster staat (en daarom een hete Jupiter heet; hete Jupiters zijn gemakkelijk te detecteren en onderzoeken). Het overzicht ging tot 2023, met instrumenten zoals de ELT (hoewel dat project al is vertraagd). De eerste atmosfeer werd gedetecteerd in 2002, de eerste foto van een planeet werd in 2008 gemaakt; in 2010 vond men de eerste gassen in een exoplaneetatmosfeer; in 2013 waren er al 1000 exoplaneten bekend (op 15 mei 2025 bijna 7000!) en in 2016 werd de eerste exo-Aarde gevonden (bij de ster TRAPPIST-1). De reden voor deze enorme vooruitgang in 30 jaar tijd is volgens Ignas ‘niet omdat de astronomen opeens veel slimmer zijn geworden, maar door betere instrumentatie’. De metingen werden in die tijd zeker duizend maal beter.Darwin met uil, aap en schorpioen?We dachten dat we alles al wisten, met ons onderzoek van het zonnestelsel van de afgelopen halve eeuw, maar de werkelijkheid bleek anders. Zijn les was verder in vier delen onderverdeeld:
1. Hoe ontstaan planeten?
2. Wat voor planetenstelsels bestaan er?
3. Hoe speciaal is het zonnestelsel?
4. Zijn er andere planeten met leven?

Dan gaat hij in op de vraag waarom exoplaneten zo interessant zijn, en zijn conclusie is dat het iets zegt over onszelf: wij willen de plaats van de aarde, onze rol in het heelal beter begrijpen. Het is dus een filosofisch vraagstuk.Het is belangrijk om de exoplaneten te vergelijken met wat wij al weten over onze eigen planeten. Hij maakt de vergelijking met Darwin: ‘Stel dat Darwin zijn onderzoek alleen baseerde op een uil, een aap en een schorpioen. Hoe had hij dan de grote verscheidenheid van leven kunnen ontdekken en dus zijn evolutietheorie kunnen bedenken?’ Zonder de data is het alsof je door een sleutelg*t probeert het interieur van een kamer te bepalen.

Diverser dan gedacht
En de data die we nu hebben zegt ons dat er een grotere diversiteit is dan we ooit voor mogelijk hadden gehouden. In het zonnestelsel zien we een soort g*t tussen de aardachtige planeten en de reuzen. In dat g*t missen wij het type planeet dat juist het meeste voorkomt bij andere sterren: super-Aardes en sub-Neptunussen. Belangrijk is om van alles te weten te komen over de exoplaneten die men onderzoekt, zoals: heeft een planeet een atmosfeer en wat is de opbouw/samenstelling daarvan; wat is het klimaat; begrijpen we hoe planeten ontstaan en evolueren; begrijpen we alle chemische en fysische processen, de geologie; is er water; zijn er ‘biomarkers’, biogassen als zuurstofmoleculen, ozon en methaan die gevormd worden bij biologische activiteiten.Daarbij is het goed om telescopen zoals de JWST te hebben, die ver van de aarde ongehinderd hun metingen kunnen doen. Daarbij zijn er twee methoden: metingen tijdens ‘transits’, als een planeet voor de ster langs gaat (je kunt dat de gassen in de atmosfeer bepalen door de gassen van de ster uit data te filteren); en ‘direct imaging’, waarbij het overweldigende licht van de ster wordt geblokkeerd en je alleen het beeld van de planeet houdt. Dat laatste is de toekomst en Ignas verwacht dat het over tien jaar de enige gebruikte methode is. Je kunt er allerlei informatie uithalen over de moleculen, atomen, ionen die er in een atmosfeer zijn te vinden, de temperatuur opbouw, verlies uit een atmosfeer, de Raleigh verstrooiing (waardoor bij ons de lucht blauw wordt), wolken, de globale circulatie en winden enz. De groep van Ignas Snellen houdt zich vooral bezig met die globale circulatie en winden.

Sterrenshirt
Na de pauze was er kort intermezzo, waarin ik namens de cursisten door Ton werd bedankt voor het organiseren van de cursus. Ik kreeg een prachtig zwart overhemd vol sterrenbeelden en nevels! Ik ben er erg blij mee.

Wetenschap ‘in progress’
Na de pauze sprak hij onder andere nog over dat persbericht van de astronoom prof. Madhusudhan dat in april veel mensen het hoofd op hal bracht: bij een sub-Neptunus rond de ster K2-18b (zie vorige nieuwsbrief) was de stof DMS (dimethylsulfide) gevonden en dat moest wel wijzen op zeer uitbundig zeeleven daar. Op Aarde wordt dat namelijk gevormd door bacteriën in de oceanen. Net als Lucas maakte hij zich wel kwaad om deze actie (hoewel ook hij de man kent en verder waardeert). Hij vertelde dat er geen statische aanwijzingen zijn in de data. De nauwkeurigheid werd gesteld op 3 sigma, want betekent dat er een kans is van 0,03% dat de claim van DMS kan kloppen – of 99,7% dat het ‘ruis’ is.Dat is nu wat we noemen wetenschap ‘in progress’!

Op de foto's: prof. Ignas Snellen aan het werk, en het shirt dat ik van Ton kreeg, namens alle cursisten! Erg leuk.

Op de 22e geef ik mijn lezing 'Kleine werelden van het zonnestelsel' op de sterrenwacht Halley in Vinkel: https://sterre...
13/05/2025

Op de 22e geef ik mijn lezing 'Kleine werelden van het zonnestelsel' op de sterrenwacht Halley in Vinkel: https://sterrenwachthalley.nl/activiteit/lezing-kleine-werelden-van-het-zonnestelsel/

De lezing is het verhaal van de indrukwekkende verrichtingen van bijzondere aardse planeetverkenners als New Horizons, Dawn en Rosetta, die ons het gevoel van exploratie van het zonnestelsel weer helemaal terugbrachten.

Het begon toen de sonde Dawn bij Vesta (2011-2012) aankwam, waarna de sonde Rosetta ruim twee jaar een komeet achtervolgde. Later werden de kleine planetoiden Bennu en Ryugu bezocht, langdurig van dichtbij bestudeerd en zelfs ‘bemonsterd’ (in 2018-2019). De klapper kwam echter in 2015 toen twee van de grootste dwergplaneten werden bezocht: Ceres (2015-2018) door diezelfde Dawn, en Pluto met een scheervlucht door de sonde New Horizons. Die laatste bezocht begin 2019 zelfs nog een voordien onbekend ver ijswereldje, Arrokoth.

Ik neem mijn bijzondere schaalmodellen mee, Kleine werelden 1 en 2. Zie https://www.walrecht.nl/nl/lezingen-cursussen/fotos-schaalmodellen/schaalmodel-kleine-werelden

Ik heb er zin in!

Les 8 – Crisis in de kosmologie?   Govert SchillingOp 23 april was het de b***t aan Govert Schilling om een leuke, erg i...
28/04/2025

Les 8 – Crisis in de kosmologie? Govert Schilling

Op 23 april was het de b***t aan Govert Schilling om een leuke, erg interessante les te geven, nu over de kosmologie. Hij begon heel nederig door te zeggen dat hij, in tegenstelling tot de andere sprekers geen professionele vakastronoom is. Geheel onnodig natuurlijk, want hoewel hij (net als ik) geen astronoom is, is hij een zeer professioneel spreker! Ik geniet ook altijd erg van zijn zeer energieke manier van presenteren, met de opbouw van een spannend verhaal.

In zijn inleiding over de kosmologie (de studie van het heelal als geheel, de structuur en evolutie ervan) vertelt hij ook wat het Griekse woord ‘kosmos’ betekent: orde. Als de tegenhanger van chaos. Alleen weten we nu dat juist chaos in het heelal overheerst. DE kosmologie is een vrij jonge wetenschap maar we horen steeds berichten dat deze door de nieuwe ontdekkingen van de Webb ruimtetelscoop in een crisis is beland. Hij stelt ons meteen gerust: het valt wel mee! Maar het is ook niet niks!
Hij gaat vervolgens meer vertellen over de kosmologie, over Einstein wiens theorie betekent dat de ruimte niet leeg is, maar ‘eigenschappen’ heeft, zoals dat het kan uitdijen en inkrimpen, en vorm: de ruimte kan vervormd zijn, op kleine schaal (het heelal is dat niet of nauwelijks vervormd). En het kan zelfs trillen: de zwaartekrachsgolven. Mensen als Lemaître en Hubble kwamen erachter dat de uitdijing van het heelal betekent dat er ook een begin moet zijn geweest. Lemaître noemde dat het ‘oeratoom’. Een kritische astronoom grapte dat het heelal met een ‘Big Bang’ begon…

Belangrijk in het verhaal is de kosmische achtergrondstraling, de ‘nagalm’ van die oerknal, ie wij nu rondom kunnen waarnemen als langgolvige microgolfstraling. [Die straling hoort bij een temperatuur van 2,7 K: die ooit gigantische hitte van de oerknal is door de uitdijing van het heelal afgenomen tot minder dan 3º boven het absolute nulpunt! RJW] Dit is voor velen een moeilijk te begrijpen fenomeen, maar hij heeft een heel leuk voorbeeld om dat uit te leggen. Als je op een heel groot, heel druk plein staat, en iedereen roept op exact hetzelfde moment ‘boe’ (dat deed hij en als er iemand niet op zat te letten was hij/zij meteen wakker). Hij neemt even voor het gemak aan dat het geluid met 1 m/s beweegt, dus na een seconde hoort hij zelf niet meer zijn eigen ‘boe’, maar wel die van de mensen die op 1 m afstand staan. Na 2 seconden hoort hij de boe van mensen op 2 m, na 100 s die op 100 m, na 1000 s die op een km afstand – maar het geluid wordt natuurlijk steeds zwakker. Zo is ook de kosmische achtergrondstraling sterk verzwakt, door de uitdijing van het heelal.
Door de roodverschuiving weten we dat sterrenstelsels van ons af bewegen, en dat gaat sneller naarmate stelsels verder weg staan: als een stelsel 10 keer zo ver weg staat vliegt hij tien keer zo snel van ons weg. Zo weten we dat het heelal uitdijt, met de Wet van Hubble waarin de Hubble-constante 70 km/s/Mpc [22 km/s/miljoen lj] is. Govert had berekend dat het heelal zo 0,01% per 1,4 miljoen jaar groeit. Alleen is die Hubble-constant (H0) niet… constant!

Goed, het groeitempo van het heelal kunnen we dus goed meten door de roodverschuiving en in eerste instantie kwam dat aardig overeen met die H0 (hoewel de gemeten waarden nog ver uiteenliepen) maar de afgelopen 10 jaar lopen de metingen van beide steeds verder uiteen. Er is sprake van een ‘Hubble spanning’! Het kosmologisch standaardmodel dat alles verklaart staat onder druk. De Webb kan hier een rol in spelen door de uitdijingssnelheid beter te meten.
Aan het eind kwam de waarnemingshorizon aan bod: wij kunnen nooit voorbij die horizon kijken, en dus nooit licht zien dat langer dan ca. 13,8 miljard jaar geleden werd uitgezonden. ‘Als we licht van 20 miljard jaar geleden zouden zien kan het kosmologisch standaardmodel in de prullenbak’. Uiteraard kwamen de ‘little red dots’ aan bod, de oudste, kleine stelsels die we kunnen zien (zie ook het verhaal van prof. Ed van den Heuvel). En de toekomst, in de vorm van de toekomstige nieuwe telescopen als de Vera Rubin en de Extremely Large Telescope.

Op de foto's Govert aan het werk.

Les 7 – PlaneetatmosferenOp 16 april gaf Lucas Ellerbroek zijn leuk les over planeetatmosferen – zowel die van de bekend...
24/04/2025

Les 7 – Planeetatmosferen

Op 16 april gaf Lucas Ellerbroek zijn leuk les over planeetatmosferen – zowel die van de bekende planeten van ons zonnestelsel als die van nu bijna 5800 bekende exoplaneten. Daarbij komt natuurlijk altijd de vraag: is er leven mogelijk?
De gassen in de aardatmosfeer zijn voortgekomen uit de aarde zelf of door leven. Dat is voor ons bekend terrein, en daarmee zijn we geneigd wat we vinden bij exoplaneten te vergelijken.
Lucas had zijn les in vijf delen onderverdeeld. In het eerste deel, atmosferen in ons zonnestelsel, ging het over de ijle atmosferen van de aardachtige planeten en de dikke atmosferen van de grote planeten. Het tweede deel ging in op wat we nu weten van die duizenden exoplaneten die we hebben ontdekt. Als een grafiek maakt met links de massa van die planeten (waarbij moet worden aangetekend dat we met de bekende methodes vooral de zwaarste planeten ontdekken), oplopend, en onderaan de afstand tot de ster, dan krijg je links midden de grootste kluit met exoplaneten, allemaal met massa’s tussen die van de aarde en Neptunus in. We noemen die super-aardes en mini-Neptunussen (afhankelijk van hun exacte massa). Dat zijn planeten die we in het zonnestelsel missen! Hoger vind je de zwaardere planeten, aan de linkerkant ‘hot Jupiters’, omdat ze erg dicht bij hun ster staan; meer naar rechts de ‘cold Jupiters’. Meer naar het midden, onder het midden, vind je Aarde en Venus, onderaan Mercurius en Mars. Onze reuzen staan verder naar rechts: Jupiter en Saturnus ter hoogte van de koude Jupiters, de ijsreuzen lager en nog verder naar rechts. Uiteraard zijn de kleintjes het interessants, maar ook het moeilijkst waarneembaar.
Het derde deel ging over de transitmethode om spectra van planeetatmosferen te verkrijgen: als een planeet voor zijn ster langs schuift, dekt hij niet alleen een beetje van de ster af (een ‘dip’ in het licht dat je kunt gebruik om te bepalen dat er een planeet is, en in de loop der tijd ook diens omloopperiode en grofweg zijn diameter), maar het sterlicht gaat voor een deel door de planeetatmosfeer: door het spectrum van de ster uit de data te halen krijg je informatie over de stoffen in de atmosfeer. Bij dat laatste is de Webb-ruimtetelescoop erg nauwkeurig.

Na de pauze ging hij door over de zoektocht naar leven, of beter de vereisten voor leven: energie (voor het metabolisme), een oplosmiddel voor chemische reacties (voor ons water), en voedingsstoffen. Alles wat we op Aarde vinden dat cruciaal is voor het leven hier vinden we ook elders in het heelal. Dan ga je kijken naar welke planeten geschikt zijn: zijn het kleine planeten met een vast oppervlak, en zitten ze in de ‘bewoonbare’ zone [ik prefereer leefbare zone, RJW]. Leven heeft een grote invloed op de samenstelling van een planeetatmosfeer: op Aarde produceert het leven (5,5 x 1014 kg biomassa) 1018 kg aan zuurstof! En zuurstof verdwijnt steeds uit een atmosfeer, door reactie met methaan: 2O2 + CH4 -> 2H2O + CO2 (dus zuurstof reageert met methaan om water en kooldioxide te vormen). Maar het voorkomen van zuurstof in een planeetatmosfeer wil niet meteen zeggen dat er leven is! Was het maar zo gemakkelijk.

Een ander stofje dat met leven in verband wordt gebracht, een zogenaamde biomarker, is DMS: dimethylsulfide. Maar biomarkers zijn erg afhankelijk van de context. Lucas is niet erg optimistisch over het vinden van leven in zijn leven. En Webb is dáár ook niet voor gebouwd. Lucas noemde wat problemen voor het onderzoek, en nieuwe mogelijkheden voor nieuwe grote telescopen, zoals een telescoop in de ruimte die uit vele los zwevende telescoopsatellieten bestaat; of het gebruik van de zon als gravitatielens: dat effect is al een eeuw geleden bewezen!

Het was een mooie les, met deskundigheid en verve gebracht. Het bijzondere wel dat daags erna het persbericht binnenkwam over de vondst (door de Webb) van DMS in de atmosfeer van de exoplaneet K2-18b, op 124 lj afstand, en 2,6 maal zo groot en 8,6 keer zo zwaar als onze planeet. De ontdekking werd gedaan met de James Webb-ruimtetelescoop.

De ontdekking werd door de gerenommeerde onderzoeker prof. Madhusudhan gebracht als ‘de sterkste tekenen voor buitenaards leven tot nog toe’, maar dat is een gevaarlijke uitspraak, ook voor zijn carrière. Een andere expert zegt: ‘…extraordinary claims require extraordinary evidence, I'm not sure we're at the extraordinary evidence level yet.’ Prof. Madhusudhan gaat ervan uit dat ze nog 1-2 jaar nodig hebben om het te verifiëren, wat natuurlijk nooit gemakkelijk is.

Goed, we hebben weer heel; veel geleerd en nog meer meegekregen om te verwerken. En steeds weer denk ik: wat een geweldige cursus is dit! Wie heeft bedacht? :-)

En ik denk ook al verder: welke cursus organiseer ik volgens najaar???

Op de foto's Lucas aan het werk.

Our new PLN-EQR is out now: the Planisphere for the Equator!This Planisphere consists of 2 star charts and accompanying ...
14/04/2025

Our new PLN-EQR is out now: the Planisphere for the Equator!

This Planisphere consists of 2 star charts and accompanying upper discs. It's now available in the new full colour design.

Because of the small number printed it is more expensive than the old 2-colour design: € 29.95.

The old EQR will be priced down: to € 14.95.

The site doesn't cooperate at the moment. I'll let you know when it's available!

Adres

Amersfoort

Meldingen

Wees de eerste die het weet en laat ons u een e-mail sturen wanneer Rob Walrecht Productions nieuws en promoties plaatst. Uw e-mailadres wordt niet voor andere doeleinden gebruikt en u kunt zich op elk gewenst moment afmelden.

Contact

Stuur een bericht naar Rob Walrecht Productions:

Delen

Type