Het Dagboek van het Leven

Het Dagboek van het Leven Dagelijkse vertellingen over momenten die ertoe doen.

‘Waarom kun je niet gewoon normaal doen, Suze?’ De stem van mijn moeder snijdt door de stilte van de keuken, waar de geu...
15/10/2025

‘Waarom kun je niet gewoon normaal doen, Suze?’ De stem van mijn moeder snijdt door de stilte van de keuken, waar de geur van haar zelfgemaakte erwtensoep nog in de lucht hangt. Mijn handen trillen als ik de lepel neerleg. Ik voel haar ogen prikken in mijn rug, streng en verwachtingsvol, zoals altijd.

‘Wat bedoel je met normaal, mam?’ Mijn stem klinkt zachter dan ik wil. Ik wil schreeuwen, haar vertellen dat ik niet meer kan, maar de woorden blijven steken in mijn keel.

Ze zucht diep, draait zich om en kijkt me aan met die blik die ik al mijn hele leven ken: teleurstelling vermengd met iets wat op verdriet lijkt. ‘Je zus Marieke heeft haar studie afgemaakt, een goede baan gevonden, en nu gaat ze trouwen met een keurige jongen. Waarom kun jij niet gewoon…’

‘Ik ben Marieke niet!’ roep ik uit, harder dan ik bedoel. Mijn stem galmt na in de kleine keuken van ons rijtjeshuis in Amersfoort. Buiten hoor ik de regen tegen het raam tikken, alsof de wereld me wil troosten.

Mijn moeder draait zich om, haar schouders gespannen. ‘Je hoeft niet te schreeuwen. Ik probeer je alleen te helpen.’

‘Helpen? Je probeert me te veranderen!’

Ze zwijgt. Dat doet ze altijd als het te dichtbij komt. Dan trekt ze zich terug achter haar onzichtbare glazen stolpje, waar niemand bij kan. Ik ken dat stolpje maar al te goed; ik heb er mijn hele jeugd onder gezeten.

Als kind was ik stil en dromerig. Terwijl Marieke netjes haar huiswerk maakte en haar kamer opruimde, zat ik op zolder te tekenen of naar de regen te luisteren. Mijn vader lachte erom – ‘Suze is onze kunstenaar’ – maar mijn moeder fronste haar wenkbrauwen. ‘Je moet wel wat van je leven maken,’ zei ze dan.

Nu ben ik 27 en woon ik nog steeds thuis. Niet omdat ik het wil, maar omdat mijn contract als illustrator bij de uitgeverij niet werd verlengd en ik geen geld heb voor een eigen plek. Elke dag voelt als een nederlaag, vooral als Marieke langskomt met haar verloofde Jasper en hun perfecte leven.

‘Suze, wil je nog soep?’ vraagt mijn moeder plotseling, alsof er niets gebeurd is.

‘Nee, dank je.’ Ik sta op en loop naar mijn kamer. De muren zijn bedekt met schetsen en schilderijen – mijn eigen kleine wereld. Hier kan ik ademen, even ontsnappen aan haar verwachtingen.

Die avond hoor ik mijn ouders zachtjes praten in de woonkamer. Mijn vader zegt: ‘Ze moet haar eigen weg vinden, Els.’ Mijn moeder antwoordt: ‘Maar wat als ze verdwaalt?’

Ik voel tranen prikken achter mijn ogen. Waarom kan ze me niet gewoon laten zijn wie ik ben?

De volgende ochtend word ik wakker van het geluid van de brievenbus. Een envelop van het UWV: weer een afwijzing voor een sollicitatie. Ik laat mezelf op bed vallen en staar naar het plafond. Hoe vertel ik dit aan mijn moeder? Ze zal zeggen dat ik harder moet zoeken, dat ik niet genoeg mijn best doe.

Later die dag zit ik aan tafel met Marieke. Ze kijkt me aan met die blik die alles zegt: medelijden vermengd met onbegrip.

‘Waarom probeer je het niet gewoon bij Jasper op kantoor?’ vraagt ze.

‘Omdat ik geen administratief werk wil doen,’ antwoord ik zacht.

Ze zucht. ‘Soms moet je gewoon even doorbijten, Suus.’

‘Jij hebt makkelijk praten,’ snauw ik terug. ‘Jij hebt alles altijd voor elkaar gehad.’

Ze kijkt gekwetst weg. ‘Dat is niet eerlijk.’

Misschien is het niet eerlijk, maar zo voelt het wel.

’s Avonds zit ik op mijn kamer als mijn moeder binnenkomt zonder te kloppen. Ze gaat op het bed zitten en vouwt haar handen in haar schoot.

‘Suze… Ik weet dat het niet makkelijk voor je is. Maar je moet begrijpen dat ik alleen maar wil dat je gelukkig wordt.’

‘Maar mam,’ fluister ik, ‘jouw idee van geluk is niet hetzelfde als het mijne.’

Ze kijkt me aan, haar ogen glanzen nat in het schemerlicht. ‘Ik ben bang dat je spijt krijgt als je nu niet doorzet.’

‘Misschien krijg ik spijt als ik altijd doe wat jij wilt,’ zeg ik zacht.

👇📌 Het vervolg staat in de reacties onder de post 💬👇

‘Waarom neem je nooit eens míj mee op vakantie, Iris?’ De stem van mijn moeder galmt nog na in mijn hoofd terwijl ik de ...
14/10/2025

‘Waarom neem je nooit eens míj mee op vakantie, Iris?’ De stem van mijn moeder galmt nog na in mijn hoofd terwijl ik de koffers in de auto til. Mark kijkt me aan, zijn wenkbrauwen gefronst. ‘Gaat het?’ vraagt hij zacht. Ik knik, maar mijn maag draait zich om. Lara, onze dochter van negen, springt opgewonden om ons heen. ‘Gaan we nu? Gaan we nu?’

We zouden eindelijk samen naar Domburg gaan, een weekje uitwaaien aan zee. Ik had alles tot in de puntjes geregeld: het huisje geboekt, boodschappenlijstjes gemaakt, zelfs de route uitgeprint voor Mark, die nog altijd liever een papieren kaart gebruikt dan Google Maps. Maar toen, gisteravond, stond mijn moeder ineens op de stoep. Zonder aankondiging, met haar koffertje en haar onmiskenbare geur van lavendel en sigaretten.

‘Ik dacht, ik kom jullie even uitzwaaien,’ zei ze met een glimlach die ik niet kon peilen. Maar toen ze bleef hangen bij de koffie en haar jas niet uitdeed, wist ik al hoe laat het was.

‘Mam, we gaan zo weg,’ probeerde ik voorzichtig. Ze keek me aan met die blik die ik al sinds mijn jeugd vrees: gekwetst, verwijtend, alsof ik haar iets verschrikkelijks aandeed door mijn eigen leven te leiden.

‘Ik dacht dat we misschien samen konden gaan,’ zei ze zacht. ‘Je vader is er niet meer, Iris. Jij bent alles wat ik heb.’

Mark keek me aan. Ik voelde zijn onuitgesproken vraag: ‘Wat nu?’

En zo zitten we nu met z’n vieren in de auto. Lara zingt mee met Kinderen voor Kinderen, Mark zwijgt. Mijn moeder kijkt uit het raam en zucht diep.

De eerste dag aan zee is grijs en winderig. Lara wil schelpen zoeken, maar mijn moeder klaagt over haar rug. ‘Het is hier kouder dan ik dacht,’ moppert ze. ‘Had je niet een betere jas voor me kunnen meenemen?’

Mark trekt zijn wenkbrauwen op. ‘Wil je anders even binnen blijven? Iris en ik kunnen wel met Lara naar het strand.’

‘Nee hoor,’ zegt ze snel. ‘Ik wil jullie niet tot last zijn.’ Maar haar stem trilt en ik weet dat ze het me kwalijk neemt.

’s Avonds aan tafel barst de bom. Mark heeft pasta gemaakt, Lara vertelt enthousiast over haar vondsten op het strand. Mijn moeder prikt in haar eten.

‘Vroeger aten wij nooit zulke rare dingen,’ zegt ze plotseling. ‘Altijd gewoon aardappels en groente. Maar ja, tijden veranderen.’

Mark zwijgt. Ik voel hoe mijn wangen gloeien.

‘Mam, kun je misschien gewoon even genieten? Het is vakantie.’

Ze kijkt me aan met vochtige ogen. ‘Jij begrijpt het niet, Iris. Je hebt alles wat je wilt: een man, een kind, vakanties… En ik? Ik zit alleen thuis.’

Lara kijkt verschrikt van mij naar oma. Mark schuift zijn stoel naar achteren.

‘Misschien moeten we even een luchtje scheppen,’ zegt hij zacht tegen Lara.

Als ze weg zijn, blijft het stil tussen mij en mijn moeder. Ik hoor alleen het tikken van de klok in het huisje.

‘Waarom doe je dit altijd?’ fluister ik uiteindelijk. ‘Waarom moet alles altijd om jou draaien?’

Ze snikt zachtjes. ‘Omdat ik bang ben dat je me vergeet.’

Die nacht lig ik wakker naast Mark. Hij draait zich naar me toe.

‘Dit is niet wat we hadden afgesproken, Iris.’

‘Ik weet het,’ fluister ik. ‘Maar wat moest ik doen? Ze stond ineens voor de deur…’

‘Je bent volwassen,’ zegt hij zacht maar streng. ‘Je mag ook voor jezelf kiezen.’

👇📌 Het vervolg staat in de reacties onder de post 💬👇

‘Je moet het zelf leren, Marjolein. Ik heb mijn leven gehad, nu is het jouw beurt.’ De woorden van mijn moeder galmen no...
14/10/2025

‘Je moet het zelf leren, Marjolein. Ik heb mijn leven gehad, nu is het jouw beurt.’ De woorden van mijn moeder galmen nog na in mijn hoofd terwijl ik de deur achter haar dichttrek. Mijn handen trillen. Ik kijk naar de klok: 07:12. Over een uur moeten de kinderen op school zijn en ik moet naar mijn werk. Mijn hoofd bonkt van de stress.

‘Mama, waar is mijn broodtrommel?’ roept Joris vanuit de keuken. ‘En ik kan mijn gymspullen niet vinden!’ voegt Lotte eraan toe, haar stem overslaand van paniek. Ik slik mijn tranen weg en probeer mijn gezicht in de plooi te houden. ‘Kom eraan, schatjes,’ zeg ik zo opgewekt mogelijk, terwijl ik in gedachten de boodschappenlijst afga en bedenk hoe ik deze maand de huur ga betalen.

Sinds Mark, mijn man, vorig jaar plotseling overleed aan een hartaanval, is alles veranderd. We woonden in een rijtjeshuis in Amersfoort, altijd druk met werk, voetbaltrainingen en verjaardagen. Maar nu voelt het huis leeg, ondanks het constante lawaai van drie kinderen. Mijn moeder woont op nog geen tien minuten fietsen, maar elke keer als ik haar vraag om op te passen, kijkt ze me aan alsof ik haar iets onmogelijks vraag.

‘Ik heb je al zo vaak gezegd dat ik niet meer die energie heb,’ zei ze laatst, haar armen over elkaar geslagen. ‘Je moet niet altijd op anderen rekenen.’

Ik weet dat ze haar eigen leven heeft. Ze gaat elke week bridgen, doet vrijwilligerswerk in het buurthuis en heeft een nieuwe vriend, Henk. Maar toch… Ze is mijn moeder. Is het dan zo gek dat ik haar vraag om af en toe op haar kleinkinderen te passen?

De ochtend verloopt chaotisch. Lotte huilt omdat haar favoriete trui in de was zit, Joris morst melk over zijn huiswerk en kleine Emma krijgt haar schoenen niet aan. Ik probeer iedereen op tijd de deur uit te krijgen, maar als ik eindelijk zelf op de fiets spring, ben ik al uitgeput.

Op kantoor probeer ik me te concentreren op mijn werk als administratief medewerker bij een klein makelaarskantoor. Maar mijn hoofd zit vol zorgen. De opvang is duurder geworden en mijn contract wordt binnenkort niet verlengd. Mijn collega’s praten over hun vakanties naar Spanje en Italië, terwijl ik me afvraag of we deze zomer überhaupt een dagje naar het strand kunnen.

Tijdens de lunchpauze bel ik mijn moeder nog eens. ‘Mam, kun je vanmiddag Emma ophalen? Ik moet langer werken.’

Ze zucht diep aan de andere kant van de lijn. ‘Marjolein, ik heb je gezegd dat ik vandaag niet kan. Henk en ik gaan naar het museum.’

‘Maar mam…’

‘Nee, Marjolein. Je moet echt leren om het zelf te doen.’

Ik voel de woede opborrelen. ‘Weet je wel hoe zwaar het is? Ik doe alles alleen! Mark is er niet meer!’

Er valt een stilte. Dan zegt ze zacht: ‘Ik weet het lieverd, maar ik kan niet alles voor je oplossen.’

Ik hang op voordat de tranen over mijn wangen stromen.

’s Avonds zit ik met de kinderen aan tafel. De macaroni smaakt nergens naar, maar niemand klaagt. Joris kijkt me aan met grote ogen. ‘Mama, waarom ben je verdrietig?’

Ik glimlach flauwtjes. ‘Gewoon moe, schat.’

Na het eten help ik met huiswerk, stop Emma in bed en vouw de was op. Het huis voelt koud en stil als iedereen slaapt. Ik pak een glas wijn en ga op de bank zitten.

Mijn telefoon trilt: een appje van mijn zus Anouk. ‘Mam zegt dat je weer hebt gevraagd of ze wil oppassen. Je moet haar niet zo onder druk zetten.’

Ik staar naar het scherm. Anouk woont in Groningen en komt zelden langs. Ze heeft geen idee hoe het is om elke dag te jongleren met werk, kinderen en geldzorgen.

De volgende dag word ik gebeld door school: Emma heeft koorts en moet opgehaald worden. Mijn baas kijkt geïrriteerd als ik zeg dat ik weg moet. ‘We hebben je hier nodig, Marjolein,’ zegt hij kortaf.

‘Mijn dochter is ziek,’ antwoord ik schor.

Op weg naar school voel ik me schuldig tegenover mijn baas én tegenover Emma. Thuis leg ik haar op de bank met een dekentje en zet thee voor haar.

’s Avonds bel ik mijn moeder opnieuw. Dit keer neem ik me voor om eerlijk te zijn.

‘Mam, ik red het niet meer alleen,’ zeg ik zachtjes.

Ze zwijgt even. ‘Het spijt me, Marjolein… Maar ik ben ook moe. Toen jij klein was deed ik alles zelf.’

‘Maar jij had papa! En oma hielp jou wél!’ Mijn stem breekt.

👇📌 Het vervolg staat in de reacties onder de post 💬👇

‘Mam, ik heb het je al zo vaak gevraagd: bel eerst voordat je langskomt!’ De stem van mijn zoon, Jeroen, trilt van frust...
14/10/2025

‘Mam, ik heb het je al zo vaak gevraagd: bel eerst voordat je langskomt!’ De stem van mijn zoon, Jeroen, trilt van frustratie. Ik sta op de drempel van zijn rijtjeshuis in Amersfoort, met een pan dampende kippensoep in mijn handen. Mijn vingers branden bijna door het warme metaal, maar het is niets vergeleken met de pijn die door mijn borst snijdt.

‘Ik wilde je alleen maar verrassen,’ fluister ik, terwijl ik probeer te glimlachen. Maar Jeroen kijkt niet naar mij. Zijn ogen schieten naar binnen, naar de gang waar zijn vrouw, Sanne, met haar armen over elkaar staat. Haar blik is koud, bijna vijandig.

‘We hebben het druk, mam. Echt waar. Je kunt niet zomaar binnenvallen.’

Ik voel hoe mijn wangen rood worden. ‘Maar… het is zondag. Je hield altijd van mijn soep op zondag.’

Sanne zucht luid. ‘We hebben andere plannen, Marijke. Misschien kun je volgende keer eerst even appen?’

De pan begint te trillen in mijn handen. Ik weet niet of het door de hitte komt of door de schaamte die zich als een koude golf over me heen spoelt. ‘Ik… ik wilde alleen maar helpen. Jullie werken zo hard allebei…’

Jeroen schudt zijn hoofd. ‘Mam, ga alsjeblieft naar huis.’

En dan gebeurt het: hij pakt de deurklink vast en zonder nog iets te zeggen, slaat hij de deur dicht. Het geluid galmt na in mijn oren. Ik sta daar nog even, met de pan soep in mijn handen, op de stoep tussen de fietsen en de containers. De lucht ruikt naar regen en natte bladeren.

Ik weet niet hoe lang ik daar sta voordat ik mezelf dwing om om te draaien en terug naar mijn auto te lopen. Mijn handen trillen zo erg dat ik bijna de soep laat vallen.

Onderweg naar huis rollen de tranen over mijn wangen. Ik probeer mezelf tot rust te brengen: ‘Het is niet erg, Marijke. Ze zijn jong, ze willen hun eigen leven leiden.’ Maar ergens diep vanbinnen voel ik een leegte die ik niet kan vullen.

Thuis zet ik de pan op het aanrecht en ga aan de keukentafel zitten. De stilte in huis is oorverdovend. Vroeger was het hier nooit stil – altijd was er wel iemand die iets vroeg, lachte of ruzie maakte. Nu hoor ik alleen het tikken van de klok.

Mijn gedachten dwalen af naar vroeger: Jeroen als kleine jongen, met zijn blonde haren en ondeugende lach. Hoe hij altijd riep: ‘Mama, mag ik nog een bordje soep?’ Hoe hij zich aan mij vastklampte als hij verdrietig was. Hoe ik hem beloofde dat ik er altijd voor hem zou zijn.

Misschien ben ik te veel geweest. Misschien had ik hem meer moeten loslaten toen hij uit huis ging. Maar hoe doe je dat als moeder? Hoe laat je los wat je het meest dierbaar is?

De telefoon trilt op tafel. Mijn zus Anja stuurt een berichtje: ‘Hoe was het bij Jeroen?’

Ik staar naar het scherm en weet niet wat ik moet antwoorden. Uiteindelijk typ ik: ‘Niet goed. Hij wilde me niet zien.’

Anja belt meteen terug. ‘Wat is er gebeurd?’

Ik vertel haar alles – over de soep, over Sanne’s blik, over de dichtslaande deur.

‘Misschien moet je ze gewoon wat ruimte geven,’ zegt Anja voorzichtig. ‘Ze zijn jong, Marijke. Ze willen hun eigen gezin zijn.’

‘Maar waarom voelt het dan alsof ik alles verkeerd doe?’ Mijn stem breekt.

‘Omdat je altijd zo hard je best doet,’ zegt Anja zacht. ‘Maar soms is loslaten ook liefde.’

Die nacht slaap ik nauwelijks. Ik draai en woel in bed, luisterend naar het zachte gezoem van de koelkast en het getik van de regen tegen het raam.

De volgende ochtend besluit ik een brief te schrijven aan Jeroen. Geen appje, geen mail – een echte brief, zoals vroeger.

‘Lieve Jeroen,

Het spijt me dat ik gisteren zomaar langskwam. Ik wilde je niet tot last zijn – ik wilde alleen laten zien dat ik aan je denk en dat ik van je hou. Misschien ben ik soms te aanwezig geweest in jouw leven. Het is moeilijk voor me om los te laten, omdat jij altijd mijn alles bent geweest.

Ik hoop dat je begrijpt dat alles wat ik doe uit liefde komt – maar misschien moet ik leren om die liefde op een andere manier te tonen.

Als je ooit behoefte hebt aan soep (of gewoon aan een praatje), weet dan dat mijn deur altijd openstaat.

Liefs,

Mama’

👇📌 Het vervolg staat in de reacties onder de post 💬👇

‘Waarom zeg je niets, Eva? Je zit daar maar, alsof je niet eens bij ons hoort.’ De stem van mijn broer Mark snijdt door ...
14/10/2025

‘Waarom zeg je niets, Eva? Je zit daar maar, alsof je niet eens bij ons hoort.’ De stem van mijn broer Mark snijdt door de stilte in de woonkamer. Mijn moeder zit tegenover me aan de eettafel, haar handen trillend om haar kopje thee. Buiten tikt de regen tegen het raam, alsof zelfs de hemel weet dat vandaag alles anders is.

Ik slik. Mijn keel voelt droog aan. ‘Ik weet gewoon niet wat ik moet zeggen,’ fluister ik. Maar dat is niet waar. Ik weet precies wat ik zou moeten zeggen. Ik zou moeten vertellen dat ik zwanger ben, dat ik het al weken weet, dat ik elke nacht wakker lig van angst en schuldgevoel. Maar hoe kan ik dat nu doen, nu papa er niet meer is en mama zo breekbaar lijkt?

Papa’s dood kwam onverwacht. Een hartaanval, midden in de nacht. Ik hoorde mama’s schreeuw door het huis galmen, een geluid dat ik nooit meer zal vergeten. Sindsdien lijkt alles in ons huis dof en koud. Mark is vaker weg dan thuis; als hij er is, is hij kortaf en boos. Mama probeert ons samen te houden, maar het lukt haar nauwelijks.

‘We moeten praten over de erfenis,’ zegt mama zachtjes. Haar stem trilt. ‘Jullie vader wilde dat alles eerlijk verdeeld werd.’

Mark zucht diep. ‘Het maakt mij niet uit, mam. Geef Eva maar het huis, ik wil gewoon verder met mijn leven.’

‘Dat is niet eerlijk,’ zeg ik snel. ‘We moeten het samen beslissen.’

Maar terwijl ik die woorden uitspreek, voel ik hoe mijn geheim als een steen op mijn borst drukt. Het huis betekent meer voor mij dan voor Mark – straks ben ik niet meer alleen. Maar hoe kan ik dat uitleggen zonder alles kapot te maken?

Die avond lig ik in bed, starend naar het plafond. Mijn telefoon licht op: een bericht van Sophie, mijn beste vriendin.

‘Heb je het haar al verteld?’

Ik typ: ‘Nee. Ik durf niet.’

Sophie antwoordt meteen: ‘Ze zal het begrijpen, Eva. Ze is je moeder.’

Maar Sophie kent mijn moeder niet zoals ik haar ken. Sinds papa’s dood is ze veranderd; ze huilt om de kleinste dingen, schrikt van elk onverwacht geluid. Hoe kan ik haar nu nog meer verdriet doen?

De dagen verstrijken. Mark komt steeds minder vaak thuis. Als hij er is, ruziën we over de kleinste dingen: wie de boodschappen moet doen, wie de hond uitlaat, wie papa’s oude gereedschap mag houden.

Op een avond barst het los.

‘Je denkt altijd alleen aan jezelf!’ schreeuwt Mark terwijl hij de deur van de schuur dichtsmijt.

‘Dat is niet waar! Jij bent degene die wegloopt voor alles!’ gil ik terug.

Mama komt tussen ons in staan, haar ogen rood van het huilen. ‘Stop! Jullie vader zou dit niet gewild hebben.’

Mark kijkt me aan met een blik vol woede en verdriet. ‘Wat verberg je eigenlijk voor ons, Eva? Je bent anders sinds papa dood is.’

Ik voel tranen branden achter mijn ogen. ‘Laat me met rust,’ fluister ik en ren naar boven.

In mijn kamer trek ik mijn knieën op tegen mijn borst en huil tot ik geen tranen meer over heb. Mijn handen rusten op mijn buik – nog plat, maar binnenkort niet meer te verbergen.

De volgende ochtend vind ik mama in de tuin, starend naar papa’s oude appelboom.

‘Weet je nog,’ zegt ze zacht, ‘hoe je als kind altijd in die boom klom? Je vader werd gek van angst dat je zou vallen.’

Ik glimlach flauwtjes. ‘Ja…’

Ze draait zich naar me toe. ‘Eva… ik weet dat je iets voor me verbergt.’

Mijn hart slaat over. ‘Hoe bedoel je?’

Ze pakt mijn hand vast. Haar vingers zijn koud en dun geworden. ‘Je hoeft niet alles alleen te dragen, lieverd.’

Ik wil het haar vertellen – echt waar – maar de woorden blijven steken in mijn keel.

‘Het komt goed, mam,’ zeg ik uiteindelijk.

Maar het komt niet goed. Niet zolang ik blijf zwijgen.

Weken gaan voorbij. De verdeling van de erfenis sleept zich voort; Mark wil geld zien, mama wil herinneringen bewaren, en ik… Ik wil alleen maar rust.

Op een dag komt Mark thuis met een vrouw die hij voorstelt als zijn nieuwe vriendin, Sanne. Ze lacht vriendelijk naar mij, maar haar ogen glijden nieuwsgierig over mijn buik.

‘Hoe gaat het met je?’ vraagt ze tijdens het eten.

‘Goed,’ lieg ik.

Mark kijkt me scherp aan. ‘Je ziet er moe uit.’

‘Ik slaap slecht,’ mompel ik.

Na het eten hoor ik hen fluisteren in de gang.

‘Ze is anders sinds papa dood is,’ zegt Mark zacht tegen Sanne.

‘Misschien moet je haar vragen of ze hulp nodig heeft,’ antwoordt Sanne.

Die nacht droom ik van papa. Hij zit aan de keukentafel, zijn handen om een mok koffie gevouwen.

‘Je moet eerlijk zijn tegen jezelf, Eva,’ zegt hij in mijn droomstem.

Ik word wakker met tranen op mijn wangen.

De volgende dag besluit mama dat we samen naar het notariskantoor moeten om alles officieel te maken.

👇📌 Het vervolg staat in de reacties onder de post 💬👇

‘Je mag daar niet aankomen, Eva! Die lade is verboden terrein.’De stem van mijn moeder galmt nog steeds na in mijn hoofd...
14/10/2025

‘Je mag daar niet aankomen, Eva! Die lade is verboden terrein.’

De stem van mijn moeder galmt nog steeds na in mijn hoofd, zelfs nu ze er niet meer is. Ik sta in haar slaapkamer, het zonlicht valt schuin door de halfopen gordijnen en verlicht het oude eikenhouten dressoir. Mijn hand trilt als ik de lade aanraak die ze altijd zo angstvallig gesloten hield. Mijn hart bonkt in mijn keel. Waarom voel ik me alsof ik op het punt sta iets onomkeerbaars te doen?

‘Eva, luister je wel?’ hoorde ik haar vroeger zeggen, als ik weer eens nieuwsgierig was. Maar nu is er niemand meer om me tegen te houden. Mijn moeder is vorige week begraven, en het huis voelt leeg en koud zonder haar. Mijn broer Daan is naar buiten gevlucht, hij kan het verdriet niet aan. Mijn vader zwijgt, zoals altijd.

Ik trek de lade open. Het piept zachtjes. Binnenin liggen oude brieven, vergeelde foto’s en een klein notitieboekje met een leren kaft. Mijn vingers glijden over de spullen, mijn adem stokt als ik een foto zie van mijn moeder – jong, lachend, haar arm om een man die ik niet herken. Hij heeft donkere krullen en een brede glimlach. Dit is niet mijn vader.

Mijn hoofd duizelt. Ik blader verder door het notitieboekje. De eerste pagina begint met: ‘Voor mijn lieve Eva, als je dit ooit leest, weet dan dat ik altijd van je heb gehouden.’

Mijn handen beven als ik verder lees. Ze schrijft over een liefde die ze nooit heeft kunnen vergeten, over keuzes die haar leven hebben bepaald. Over een man genaamd Pieter, die haar hart brak maar ook de mooiste zomer van haar leven gaf. Ze schrijft over een zwangerschap, over twijfel en angst. Over mij.

‘Je vader weet het niet,’ lees ik. ‘Hij denkt dat jij zijn dochter bent, maar diep vanbinnen weet ik dat je van Pieter bent.’

Mijn wereld stort in. Alles wat ik dacht te weten over mezelf, over mijn familie, blijkt op leugens gebouwd. Ik voel woede opborrelen, maar ook verdriet – om mijn moeder, om mezelf, om de man die mij heeft grootgebracht zonder te weten wie ik echt ben.

Plotseling hoor ik voetstappen op de trap. Daan komt binnen, zijn ogen rood van het huilen. ‘Wat doe je?’ vraagt hij scherp.

Ik draai me om met het notitieboekje in mijn hand. ‘Daan… er is iets wat je moet weten.’

Hij kijkt naar het boekje en dan naar mij. ‘Heb je die lade geopend? Mam zei altijd dat we dat nooit mochten doen!’

‘Ik kon het niet laten,’ fluister ik. ‘Ze heeft dingen voor ons verborgen gehouden… grote dingen.’

Daan snuift. ‘Iedereen heeft geheimen.’

‘Niet zoals dit,’ zeg ik zachtjes en geef hem het boekje.

Hij leest een paar regels en zijn gezicht vertrekt. ‘Dit kan niet waar zijn…’

‘Het staat er zwart op wit,’ zeg ik. ‘Ik ben niet papas dochter.’

Daan gooit het boekje op bed en loopt woedend heen en weer. ‘Dus alles was één grote leugen? Ons hele gezin?’

Ik voel tranen branden achter mijn ogen. ‘Misschien heeft ze het gedaan om ons te beschermen.’

‘Of om zichzelf te beschermen,’ snauwt Daan.

We zwijgen allebei. Buiten kraait een haan; het leven gaat gewoon door terwijl onze wereld instort.

De dagen daarna zijn zwaar. Mijn vader merkt dat er iets is veranderd, maar hij vraagt niets – zoals altijd. Ik kijk naar hem aan tafel, zijn handen trillend om zijn koffiekopje, en vraag me af of ik hem de waarheid moet vertellen.

Op een avond zit ik alleen in de tuin als Daan naast me komt zitten. ‘Wat ga je doen?’ vraagt hij.

‘Ik weet het niet,’ zeg ik eerlijk. ‘Misschien moet papa het weten.’

Daan schudt zijn hoofd. ‘Wat schiet je daarmee op? Je maakt hem alleen maar kapot.’

‘Maar hij verdient de waarheid toch?’

Daan kijkt me aan met een blik die ik niet kan peilen. ‘Soms is de waarheid erger dan een leugen.’

Die nacht slaap ik nauwelijks. Ik droom van mijn moeder, haar gezicht half in schaduw, half in licht. Ze zegt niets – kijkt me alleen maar aan met die blik vol geheimen.

De volgende ochtend besluit ik Pieter te zoeken – de man uit de foto’s en uit moeders verhalen. Het duurt weken voordat ik hem vind; hij woont in Utrecht, blijkt uit oude brieven die ik terugvind tussen moeders spullen.

Ik bel aan bij een rijtjeshuis in Lombok. Een oudere man doet open; zijn ogen zijn dezelfde kleur blauw als de mijne.

‘Kan ik u spreken?’ vraag ik nerveus.

👇📌 Het vervolg staat in de reacties onder de post 💬👇

‘Mam, je moet echt proberen weer onder de mensen te komen.’ De stem van mijn dochter, Anne, trilde aan de andere kant va...
14/10/2025

‘Mam, je moet echt proberen weer onder de mensen te komen.’ De stem van mijn dochter, Anne, trilde aan de andere kant van de lijn. Ik staarde naar het lege kopje thee op tafel. Buiten tikte de regen zachtjes tegen het raam, alsof het mijn verdriet probeerde te sussen.

‘Ik weet het, lieverd,’ antwoordde ik, mijn stem schor van het huilen dat ik probeerde te verbergen. ‘Maar het voelt alsof ik mezelf niet meer ben sinds papa er niet meer is.’

Het was nu bijna twee jaar geleden dat Kees, mijn man, plotseling overleed aan een hartaanval. We waren 34 jaar getrouwd geweest. Zijn jas hing nog steeds aan de kapstok, zijn slippers stonden naast het bed. Alles in huis ademde zijn aanwezigheid, behalve hijzelf. De stilte was ondraaglijk.

Anne zuchtte. ‘Misschien kun je weer gaan schilderen? Of naar het koor?’

‘Misschien,’ mompelde ik. Maar ik wist dat ik het niet zou doen. Mijn dagen bestonden uit routines: opstaan, koffie zetten, naar de supermarkt, eten koken voor één persoon. Soms vergat ik zelfs te eten.

Tot die ene woensdagmiddag. Ik zat op de bank met een boek dat ik al drie keer had gelezen, toen mijn telefoon ging. Het scherm toonde een onbekend nummer. Even aarzelde ik, maar iets in mij dwong me op te nemen.

‘Met Marja.’

‘Marja? Met Erik... Erik van Dijk.’

Mijn hart sloeg over. Erik was vroeger een vriend van Kees en mij, uit onze studententijd in Utrecht. We hadden elkaar zeker twintig jaar niet gesproken.

‘Erik! Wat onverwacht...’

Hij lachte zenuwachtig. ‘Ja, ik... Ik hoorde via via wat er gebeurd is met Kees. Het spijt me zo ontzettend.’

Zijn stem klonk warm en vertrouwd, maar ook ongemakkelijk. We praatten over vroeger, over onze kinderen, over hoe snel de tijd was gegaan. Toen hij ophing, voelde ik voor het eerst in lange tijd iets anders dan leegte: een sprankje nieuwsgierigheid.

De dagen daarna dacht ik steeds aan Erik. Aan zijn lach, zijn scherpe opmerkingen tijdens discussies vroeger, hoe hij altijd net iets te hard lachte om zijn eigen grappen. Ik betrapte mezelf erop dat ik glimlachte bij de herinnering.

Een week later belde hij weer. ‘Zin om een keer koffie te drinken? Gewoon... bijpraten?’

Ik twijfelde. Wat zouden mensen denken? Wat zou Anne denken? Maar iets in mij wilde zo graag weer leven voelen.

We spraken af bij het kleine café aan de gracht in Amersfoort. Toen ik Erik zag zitten – grijzer dan vroeger, maar met dezelfde ondeugende blik – voelde ik mijn hart bonzen.

‘Marja!’ Hij stond op en omhelsde me voorzichtig.

Het gesprek vloeide vanzelf. We lachten om oude verhalen, deelden onze zorgen over onze kinderen – zijn zoon Bas zat in een vechtscheiding – en spraken over onze eenzaamheid.

‘Weet je,’ zei Erik zacht, ‘soms denk ik dat we allemaal een beetje kapot zijn vanbinnen. Maar misschien kunnen we elkaar helpen om weer heel te worden.’

Die woorden raakten me diep. Ik voelde tranen prikken achter mijn ogen.

Na die middag zagen we elkaar vaker. Eerst onschuldig: samen wandelen door het bos bij Soestduinen, een keer naar het museum in Utrecht. Maar langzaam groeide er iets tussen ons wat ik niet durfde te benoemen.

Toen Anne erachter kwam, was ze woedend.

‘Mam! Hoe kun je dit doen? Papa is nog maar net weg! En dan met Erik nota bene! Jullie waren vrienden!’

Ik slikte. ‘Anne, luister nou... Het is niet wat je denkt. Ik mis papa elke dag, maar ik ben ook zo alleen.’

Ze draaide zich om en liep stampvoetend de kamer uit. Die avond at ze zwijgend haar bord leeg en vertrok zonder een woord te zeggen naar haar kamer.

De dagen daarna voelde het huis kouder dan ooit. Ik twijfelde aan alles: was ik egoïstisch? Verraadde ik Kees? Of verdiende ik ook weer geluk?

Erik merkte dat ik afstand hield.

‘Marja... als dit niet goed voelt voor jou of je familie, dan stop ik ermee,’ zei hij zachtjes tijdens een wandeling.

Ik keek hem aan en zag oprechte pijn in zijn ogen.

‘Het voelt wél goed,’ fluisterde ik. ‘Maar het doet ook pijn.’

👇📌 Het vervolg staat in de reacties onder de post 💬👇

‘Mam, kun je alsjeblieft vandaag op Daan passen? Hij is nog steeds ziek en ik moet écht naar die vergadering. Je weet ho...
13/10/2025

‘Mam, kun je alsjeblieft vandaag op Daan passen? Hij is nog steeds ziek en ik moet écht naar die vergadering. Je weet hoe belangrijk dit voor me is.’

De stem van mijn dochter Sophie trilt aan de andere kant van de lijn. Ik hoor de haast, de stress. Mijn hart slaat over. Natuurlijk wil ik haar helpen, maar ik voel de vermoeidheid in mijn botten. Sinds mijn pensioen lijkt iedereen te denken dat ik altijd beschikbaar ben. Maar vandaag… vandaag voel ik het niet.

‘Sophie, ik weet niet of—’

‘Alsjeblieft mam! Je bent de enige die ik vertrouw. Daan heeft je nodig.’

Ik zwijg. Mijn keel knijpt samen. Ik hoor Daan op de achtergrond hoesten. Mijn kleinzoon, zes jaar oud, met zijn grote blauwe ogen en altijd een snottebel onder zijn neus. Ik zie hem voor me, liggend op de bank met zijn knuffelkonijn. Hoe kan ik nee zeggen?

‘Goed dan,’ zucht ik. ‘Breng hem maar.’

Een uur later staat Sophie in de deuropening. Haar ogen zijn rood van het huilen, haar haar slordig in een knot. Ze drukt Daan haastig een kus op zijn voorhoofd en mompelt: ‘Dank je mam, echt waar. Ik weet niet wat ik zonder je zou moeten.’

Voordat ik iets kan zeggen, is ze alweer weg. De voordeur valt dicht met een klap die door mijn hele lijf dreunt.

Daan kijkt me aan met een bleek gezichtje. ‘Oma, mag ik tv kijken?’

‘Natuurlijk lieverd,’ zeg ik, terwijl ik hem help op de bank te gaan liggen. Ik pak een dekentje, zet een glas water neer en zoek naar zijn favoriete tekenfilm.

Terwijl hij kijkt, probeer ik te ontspannen met een kop thee. Maar mijn gedachten razen. Waarom voel ik me zo schuldig? Waarom lijkt het alsof iedereen altijd iets van me verwacht? Mijn man, Jan, is drie jaar geleden overleden. Sindsdien ben ik alleen. Sophie en haar broer Mark bellen alleen als ze iets nodig hebben. Nooit zomaar om te vragen hoe het met mij gaat.

Plotseling begint Daan te huilen. ‘Oma, mijn buik doet pijn.’

Ik schrik op en ga naast hem zitten. ‘Waar doet het pijn?’

Hij wijst naar zijn buikje en snikt zachtjes. Ik voel paniek opkomen. Wat als het iets ernstigs is? Ik pak mijn telefoon om Sophie te bellen, maar bedenk me dan dat ze in vergadering zit.

‘Kom maar hier,’ fluister ik terwijl ik hem tegen me aan trek.

Zijn kleine lijfje trilt in mijn armen. Ik voel me machteloos en boos tegelijk. Waarom moet ik dit alleen doen? Waarom is Jan er niet meer? Waarom voel ik me zo leeg?

Na een tijdje valt Daan in slaap tegen mijn schouder aan. Ik kijk naar zijn gezichtje en voel tranen prikken achter mijn ogen. Herinneringen aan vroeger komen boven: hoe Sophie als kind ziek was en altijd naar mij riep; hoe Jan en ik samen voor haar zorgden; hoe het huis toen vol leven was.

Nu is het stil. Alleen het zachte gesnurk van Daan vult de kamer.

Tegen het einde van de middag wordt Daan wakker en begint te klagen over hoofdpijn. Zijn voorhoofd voelt warm aan. Koorts. Ik geef hem paracetamol en probeer hem gerust te stellen, maar hij blijft huilen.

‘Ik wil mama,’ snikt hij.

‘Ze komt zo terug, lieverd,’ zeg ik, maar ik weet niet of het waar is.

Ik voel me schuldig omdat ik geïrriteerd raak. Waarom kan Sophie niet gewoon thuisblijven als haar kind ziek is? Waarom moet ík altijd inspringen?

De bel gaat. Ik verwacht Sophie, maar het is Mark, mijn zoon.

‘Hoi mam,’ zegt hij zonder me aan te kijken. ‘Ik kom even wat papieren ophalen.’

‘Mark…’ begin ik voorzichtig, ‘zou jij misschien even bij Daan kunnen blijven? Ik moet echt even naar de apotheek.’

Hij zucht diep en rolt met zijn ogen. ‘Mam, ik heb geen tijd voor dit soort dingen nu.’

Mijn woede borrelt op. ‘Jullie verwachten allemaal maar dat ik alles oplos! Jullie vader zou zich omdraaien in zijn graf als hij zag hoe jullie met mij omgaan!’

👇📌 Het vervolg staat in de reacties onder de post 💬👇

Adres

Amsterdam

Website

Meldingen

Wees de eerste die het weet en laat ons u een e-mail sturen wanneer Het Dagboek van het Leven nieuws en promoties plaatst. Uw e-mailadres wordt niet voor andere doeleinden gebruikt en u kunt zich op elk gewenst moment afmelden.

Contact

Stuur een bericht naar Het Dagboek van het Leven:

Uitgelicht

Delen