Het Dagboek van het Leven

Het Dagboek van het Leven Dagelijkse vertellingen over momenten die ertoe doen.
(1)

‘Marieke? Ik ben op zoek naar Marieke van Dijk.’De stem aan de andere kant van de deur klonk vreemd bekend, maar ik kon ...
07/11/2025

‘Marieke? Ik ben op zoek naar Marieke van Dijk.’

De stem aan de andere kant van de deur klonk vreemd bekend, maar ik kon hem niet plaatsen. Mijn hart bonsde in mijn keel terwijl ik de deur op een kier zette. Daar stond hij: een man van ergens in de veertig, met dezelfde blauwe ogen als mijn vader. Zijn jas was nat van de regen, zijn blik onrustig. ‘Ik ben Thomas. Thomas van Dijk. Je… halfbroer.’

Ik voelde hoe de grond onder mijn voeten wegzakte. ‘Dat kan niet,’ stamelde ik. ‘Ik heb geen halfbroer.’

Hij glimlachte wrang. ‘Toch wel. Je vader… onze vader… heeft het je nooit verteld.’

Het was alsof iemand me een klap in mijn gezicht gaf. Mijn vader, die altijd zo eerlijk leek, had een geheim leven gehad? Ik liet Thomas binnen, meer uit automatisme dan uit gastvrijheid. Terwijl hij zijn natte jas ophing, probeerde ik te bevatten wat er gebeurde.

‘Waarom ben je hier?’ vroeg ik, mijn stem trillend.

Hij haalde diep adem. ‘Ik kom voor de erfenis. Volgens de notaris heb ik recht op de helft van alles wat onze vader heeft achtergelaten.’

Mijn hoofd tolde. De afgelopen maanden waren al een hel geweest: eerst het ongeluk waarbij mijn ouders omkwamen, daarna het eindeloze geregel van begrafenis, verzekeringen, het huis. Nu dit. ‘Maar… dit is mijn thuis! Ik heb hier altijd gewoond!’

Thomas keek me aan met een mengeling van medelijden en vastberadenheid. ‘Het spijt me, Marieke. Maar ik heb ook niets meer. Ik wil alleen wat mij toekomt.’

De dagen daarna waren een waas van telefoontjes met de notaris, slapeloze nachten en eindeloze ruzies met Thomas. Mijn tante Els kwam langs en vond dat ik me niet zo moest aanstellen. ‘Het is nu eenmaal zo geregeld in Nederland,’ zei ze schouderophalend. ‘Familie is familie.’

‘Maar waarom heeft papa dit nooit verteld?’ vroeg ik haar huilend.

Ze keek weg. ‘Sommige dingen zijn beter niet geweten.’

De bureaucratie was genadeloos. De notaris – meneer Van der Laan, een kille man met een stem als grind – legde uit dat Thomas inderdaad recht had op de helft van het huis en de inboedel. ‘U kunt het huis verkopen en de opbrengst delen, of u koopt uw halfbroer uit,’ zei hij zonder op of om te kijken.

‘Maar ik heb geen geld om hem uit te kopen!’ riep ik wanhopig.

‘Dan zult u moeten verkopen,’ zei hij simpelweg.

Ik voelde me verraden door iedereen: door mijn vader, die me nooit over Thomas had verteld; door Thomas zelf, die zonder blikken of blozen zijn deel opeiste; door de notaris, die me als een dossier behandelde; zelfs door tante Els, die haar schouders ophaalde alsof het allemaal niet uitmaakte.

De weken sleepten zich voort. Thomas kwam steeds vaker langs om spullen op te halen die volgens hem van hem waren: een schilderij van opa Jan, het servies van oma Truus, zelfs de oude fiets van mijn vader. Elke keer als hij iets meenam, voelde het alsof hij een stukje van mijn verleden afpakte.

Op een avond zat ik alleen aan de keukentafel, starend naar de lege stoel tegenover me waar mijn moeder altijd zat. Mijn telefoon trilde: een appje van Thomas.

‘Kunnen we morgen praten? Ik wil het netjes houden.’

Ik antwoordde niet. Wat viel er nog te zeggen?

De volgende dag stond hij weer voor de deur, deze keer met een map vol papieren.

‘Marieke,’ begon hij zacht, ‘ik weet dat dit moeilijk is. Maar ik heb ook nooit een vader gehad. Ik wil gewoon eerlijk delen wat ons toekomt.’

👇📌 Het vervolg staat in de reacties onder de post 💬👇

‘Waarom ben je altijd zo afstandelijk geworden, Marloes?’ De stem van mijn moeder galmt nog na in de kleine keuken, waar...
06/11/2025

‘Waarom ben je altijd zo afstandelijk geworden, Marloes?’ De stem van mijn moeder galmt nog na in de kleine keuken, waar de geur van verse koffie zich mengt met een onuitgesproken spanning. Mijn handen trillen als ik de kopjes neerzet. Buiten ruist de zee, maar binnen is het allesbehalve rustig.

‘Mam, ik ben niet afstandelijk. Ik heb gewoon… ruimte nodig. Voor mezelf, voor ons gezin.’ Mijn stem klinkt zachter dan ik wil. Ik zie de teleurstelling in haar ogen, die ze probeert te verbergen achter een geforceerde glimlach.

Toen ik samen met mijn man Bas en onze dochter Lotte drie jaar geleden vanuit Tilburg naar Zandvoort verhuisde, dacht ik dat het leven eenvoudiger zou worden. Dichter bij de zee, weg van de drukte van de stad en de eindeloze verplichtingen. Maar wat ik niet had voorzien, was dat mijn familie uit Brabant onze nieuwe plek als hun tweede huis zou gaan beschouwen.

Het begon onschuldig. Mijn broer Jeroen kwam een weekendje logeren, omdat hij ‘de zee wilde zien’. Daarna volgden mijn ouders, die ‘toch wel benieuwd waren hoe we het hier hadden’. Voor ik het wist, stonden er elk weekend koffers in de gang en werd onze woonkamer gevuld met gelach, discussies en het constante gevoel dat ik op mijn tenen moest lopen.

‘Marloes, kun je nog even wat extra handdoeken pakken?’ roept mijn vader vanaf de badkamer. Ik slik mijn ergernis in en glimlach naar Lotte, die haar puzzel probeert af te maken tussen de benen van haar oom en opa.

Bas kijkt me aan over zijn krant. Zijn blik zegt genoeg: weer een weekend vol familie, weer geen tijd voor onszelf. Maar hij zegt niets. Net als ik. Want wie zegt er nou nee tegen zijn eigen familie?

Op een avond, als iedereen eindelijk slaapt, zit ik op het balkon met een glas wijn. De zee ruist in de verte. Bas schuift naast me.

‘Dit kan zo niet langer, Marloes,’ zegt hij zacht. ‘We zijn verhuisd voor rust, maar we hebben nu minder privacy dan ooit.’

Ik knik. ‘Ik weet het. Maar hoe moet ik dat zeggen? Ze bedoelen het goed. Ze willen gewoon bij ons zijn.’

‘Maar jij gaat eraan onderdoor,’ fluistert Bas. ‘En Lotte ook. Ze vraagt steeds wanneer het weer gewoon papa, mama en zij is.’

Die woorden raken me dieper dan ik wil toegeven. Ik voel me verscheurd tussen loyaliteit aan mijn familie en de behoefte aan rust voor mijn eigen gezin.

De volgende ochtend zit ik met mijn moeder aan tafel. Ze roert in haar thee en kijkt me onderzoekend aan.

‘Je bent stil,’ zegt ze. ‘Is er iets?’

Ik haal diep adem. ‘Mam, ik vind het fijn dat jullie komen, echt waar. Maar het is… veel. Elk weekend bezoek, het gevoel dat we altijd klaar moeten staan… Ik heb soms gewoon behoefte aan tijd voor onszelf.’

Ze kijkt me aan alsof ik haar iets onbegrijpelijks vertel. ‘Maar we zijn toch familie? Dat hoort toch zo? Vroeger kwam oma ook altijd bij ons logeren.’

‘Ja,’ zeg ik zacht, ‘maar toen was ik kind. Nu ben ik moeder. En ik wil Lotte ook laten ervaren hoe het is om gewoon thuis te zijn, zonder altijd mensen om zich heen.’

Er valt een pijnlijke stilte. Mijn moeder kijkt weg, haar handen om haar kopje geklemd.

‘Dus je wilt dat we minder komen?’ vraagt ze uiteindelijk.

👇📌 Het vervolg staat in de reacties onder de post 💬👇

‘Hoe kun je dit van me denken, Bas?’ Mijn stem trilde, maar ik probeerde hem niet te laten breken. De geur van gebraden ...
06/11/2025

‘Hoe kun je dit van me denken, Bas?’ Mijn stem trilde, maar ik probeerde hem niet te laten breken. De geur van gebraden vlees en houtskool drong door het open keukenraam naar binnen, maar in mijn hoofd was het ijskoud. Bas stond met zijn rug naar me toe, zijn schouders strak, zijn handen wit om de rand van het aanrecht geklemd.

‘Ik kan het gewoon niet meer, Iris,’ zei hij zonder zich om te draaien. ‘Sinds die avond… sinds jij zo laat thuiskwam… Ik weet het niet meer.’

Ik voelde hoe mijn hart in mijn borst bonsde. Onze dochter, Lotte, lag boven te slapen. Ze was pas zes maanden oud. En nu, na al die maanden vol slapeloze nachten en onzekerheid, stond ik hier – beschuldigd van iets wat ik nooit had gedaan.

‘Bas, kijk me aan,’ fluisterde ik. Maar hij bleef staan waar hij stond. ‘Denk je echt dat ik… dat Lotte niet van jou is?’

Hij draaide zich langzaam om. Zijn ogen waren rood, zijn gezicht grauw. ‘Ik weet het niet meer, Iris. Iedereen zegt dat ze niet op mij lijkt. Zelfs mijn moeder…’

De woorden staken als messen. Ik voelde de tranen branden achter mijn ogen, maar ik weigerde ze te laten zien. ‘Dus omdat je moeder iets zegt… geloof je haar meer dan mij?’

Hij haalde zijn schouders op, wanhopig. ‘Ik weet het niet! Ik weet het gewoon niet meer.’

Die nacht sliep hij op de bank. Ik lag wakker, luisterend naar het zachte ademhalen van Lotte via de babyfoon. Mijn gedachten tolden. Hoe had het zo ver kunnen komen? We waren altijd gelukkig geweest – tenminste, dat dacht ik. Maar sinds de geboorte was Bas veranderd. Gespannen, afstandelijk. En nu dit.

De dagen daarna waren een hel. Bas sprak nauwelijks tegen me. Hij keek me niet aan tijdens het ontbijt, en als hij thuiskwam van zijn werk in de haven van Rotterdam, liep hij meteen door naar boven om Lotte te zien – of misschien om haar te inspecteren op sporen van zichzelf.

Mijn schoonmoeder, Trudy, kwam steeds vaker langs. Ze nam dan gebak mee en keek me aan met die blik die alles zei: jij hoort hier niet meer thuis.

‘Ze heeft jouw ogen niet, Bas,’ zei ze op een middag terwijl ze Lotte op schoot had. ‘En dat kuiltje in haar kin… dat heeft niemand in onze familie.’

Ik kon het niet meer aanhoren. ‘Misschien lijkt ze op mijn kant van de familie,’ beet ik haar toe.

Trudy snoof alleen maar en gaf Lotte terug aan mij alsof ze een vreemd voorwerp was.

Het werd me te veel. Ik voelde me alleen in mijn eigen huis, gevangen tussen de blikken en fluisteringen. Mijn eigen ouders woonden in Groningen en konden niet zomaar langskomen. Mijn beste vriendin, Sanne, probeerde me op te beuren via WhatsApp, maar wat kon zij doen tegen deze muur van wantrouwen?

Toen kwam het idee: ik moest alles openbreken. Geen geheimen meer, geen geroddel achter mijn rug om. Ik besloot alles op tafel te leggen tijdens de jaarlijkse familiebarbecue bij ons in de tuin – waar iedereen bij zou zijn: Bas, Trudy, zijn vader Henk, zijn zus Marloes met haar man Pieter en hun kinderen.

De dag van de barbecue was warm en benauwd. De lucht trilde boven het gras en de geur van kolen mengde zich met die van vers gemaaid gras. Ik had nauwelijks geslapen en voelde me misselijk van de zenuwen.

Bas stond bij de barbecue met Henk en Pieter, bierflesjes in de hand. Trudy zat onder de parasol met Marloes en hield Lotte vast alsof ze haar wilde beschermen tegen mij.

Ik haalde diep adem en tikte tegen mijn glas.

‘Mag ik even jullie aandacht?’ Mijn stem klonk dunner dan ik wilde.

Iedereen keek op. Bas fronste zijn wenkbrauwen; Trudy trok haar mondhoeken naar beneden.

‘Er gaan geruchten rond,’ begon ik, ‘over mij… over Lotte…’

Trudy snoof hoorbaar. ‘Nou ja zeg.’

Ik negeerde haar en keek Bas recht aan. ‘Bas denkt dat Lotte misschien niet van hem is.’

Het werd doodstil. Zelfs de kinderen stopten met spelen.

‘Dat is toch belachelijk!’ riep Marloes uit.

Bas keek naar zijn schoenen.

‘Ik ben nooit vreemdgegaan,’ zei ik zo hard als ik kon zonder te schreeuwen. ‘Nooit! Maar als jullie allemaal zo graag zekerheid willen… dan wil ik best een vaderschapstest doen.’

👇📌 Het vervolg staat in de reacties onder de post 💬👇

‘Dus het is besloten? We nemen die hypotheek.’ De stem van mijn schoonmoeder, Ans, sneed dwars door de stilte in de woon...
06/11/2025

‘Dus het is besloten? We nemen die hypotheek.’ De stem van mijn schoonmoeder, Ans, sneed dwars door de stilte in de woonkamer. Mijn vriend, Jeroen, knikte zwijgend. Zijn vader, Henk, keek goedkeurend toe. Mijn hart bonsde in mijn borst.

‘Maar…’ begon ik zachtjes, maar niemand keek op. Mijn woorden verdwenen in het niets, alsof ik lucht was. Mijn blik gleed naar Jeroen, zoekend naar steun, maar hij ontweek mijn ogen.

‘Het is gewoon het beste,’ zei Ans met haar typische stelligheid. ‘De huizenmarkt is nu gunstig. En als jullie ooit kinderen willen…’

Ik voelde de tranen prikken achter mijn ogen. Hoe kon het dat ik hier zat, in het huis van Jeroens ouders in Amersfoort, en dat er over míjn toekomst werd beslist zonder dat iemand naar mij luisterde?

‘Ik weet niet of ik dit wil,’ fluisterde ik, maar het leek alsof niemand het hoorde. Mijn stem was te zacht, mijn aanwezigheid te klein.

Die avond lag ik wakker naast Jeroen in zijn oude tienerkamer. Het plafond was bezaaid met glow-in-the-dark sterren. ‘Waarom zei je niks?’ vroeg ik uiteindelijk.

Hij draaide zich van me af. ‘Het is gewoon makkelijker zo, Lieke. Mijn ouders weten wat goed is.’

‘Maar weet jij dat ook?’ Mijn stem trilde. ‘Weet jij wat ík wil?’

Geen antwoord.

De volgende ochtend pakte ik mijn tas. Mijn handen trilden terwijl ik mijn kleren in een weekendtas propte. Jeroen zat beneden aan de keukentafel met zijn moeder, alsof alles normaal was.

‘Waar ga je heen?’ vroeg hij toen ik de trap af kwam.

‘Naar huis,’ zei ik. ‘Naar mijn moeder.’

Ans trok haar wenkbrauwen op. ‘Doe niet zo dramatisch, Lieke.’

‘Ik ben niet dramatisch,’ zei ik, luider dan ik wilde. ‘Ik wil gewoon gehoord worden.’

Mijn moeder woonde in een flat in Utrecht Overvecht. Het rook er altijd naar koffie en wasmiddel. Ze keek verbaasd toen ik voor de deur stond met rode ogen en een volle tas.

‘Wat is er gebeurd?’ vroeg ze bezorgd.

Ik barstte in tranen uit. ‘Ze luisteren niet naar me, mam. Ze beslissen alles zonder mij.’

Ze sloeg haar armen om me heen en liet me uithuilen aan haar schouder.

De dagen daarna voelde ik me leeg en schuldig tegelijk. Had ik niet gewoon moeten toegeven? Was ik ondankbaar? Maar telkens als ik terugdacht aan die avond, voelde ik weer die pijn van genegeerd worden.

Jeroen belde niet. Geen appje, geen berichtje. Na drie dagen stuurde ik hem een bericht: ‘Wil je praten?’

Hij reageerde pas uren later: ‘Misschien moeten we even afstand nemen.’

Mijn hart brak opnieuw.

Mijn moeder probeerde me op te vrolijken met haar droge humor en warme stamppot, maar ’s avonds lag ik wakker en vroeg me af waar het mis was gegaan.

Op een regenachtige dinsdag stond Ans ineens voor de deur van mijn moeders flat.

‘Mag ik binnenkomen?’ vroeg ze stijfjes.

Mijn moeder keek haar argwanend aan maar liet haar binnen.

Ans ging zitten aan de keukentafel, haar handen gevouwen in haar schoot.

‘Lieke,’ begon ze, ‘ik snap dat je je buitengesloten voelt. Maar je moet begrijpen dat wij alleen het beste willen voor Jeroen… en voor jou.’

‘Maar waarom mag ik dan nooit iets zeggen?’ Mijn stem klonk schor.

Ze zuchtte diep. ‘Misschien zijn we te veel gewend geraakt aan ons eigen gelijk.’

Mijn moeder schonk koffie in en keek ons zwijgend aan.

‘Ik wil niet dat iemand anders over mijn leven beslist,’ zei ik zachtjes.

Ans knikte langzaam. ‘Dat begrijp ik nu beter.’

Na haar bezoek bleef het stil tussen Jeroen en mij. Ik begon na te denken over wat ík eigenlijk wilde. Wilde ik wel samenwonen in een huis dat zijn ouders hadden uitgezocht? Wilde ik een leven waarin mijn stem altijd overstemd werd door anderen?

Op een avond zat ik met mijn moeder op het balkon, kijkend naar de lichtjes van de stad.

‘Je hoeft niet terug als je dat niet wilt,’ zei ze zachtjes.

👇📌 Het vervolg staat in de reacties onder de post 💬👇

‘Waarom heb je het gedaan, Saskia?’ Mijn stem trilt terwijl ik haar aankijk, mijn handen om de rand van de keukentafel g...
06/11/2025

‘Waarom heb je het gedaan, Saskia?’ Mijn stem trilt terwijl ik haar aankijk, mijn handen om de rand van de keukentafel geklemd. Buiten tikt de regen zachtjes tegen het raam, maar binnen is het allesbehalve rustig. Saskia kijkt weg, haar ogen glijden over de tegels alsof daar het antwoord te vinden is. ‘Ik weet het niet, Marloes. Het ging allemaal zo snel…’

Ik voel hoe mijn hart bonkt in mijn borstkas. Jarenlang waren Saskia en ik onafscheidelijk. Onze kinderen speelden samen op straat, onze mannen klusten samen aan de schutting. We deelden alles: recepten, zorgen, zelfs onze vakantiefoto’s. Maar nu, nu voelt alles als een leugen.

Het begon allemaal vorig jaar zomer. De zon scheen fel op de klinkers van onze straat in Amersfoort. De geur van vers gemaaid gras hing in de lucht en kinderen renden gillend achter elkaar aan. Ik stond met Saskia in de tuin, een glas rosé in de hand.

‘Weet je wat ik zo fijn vind aan hier wonen?’ vroeg ze toen. ‘Dat we elkaar altijd kunnen vertrouwen.’

Ik lachte en knikte. ‘Dat is zeldzaam tegenwoordig.’

We hadden geen idee dat die woorden als een boemerang zouden terugkomen.

Het begon klein. Een keer dat Saskia vergat terug te bellen. Een andere keer dat haar man, Erik, ineens afstandelijk deed tegen mijn man, Jeroen. Maar ik wuifde het weg. Iedereen heeft wel eens wat aan zijn hoofd.

Tot die ene avond in november. Jeroen kwam thuis met een wit gezicht. ‘Marloes,’ zei hij zacht, ‘ik denk dat er iets niet klopt met Erik.’

‘Wat bedoel je?’ vroeg ik.

‘Hij heeft geld geleend van mij. Best veel. Maar nu zegt hij dat hij het nooit heeft gevraagd.’

Mijn maag draaide om. Dit was niet de Erik die ik kende. Ik besloot Saskia te bellen.

‘Erik? Geld lenen? Nee joh, dat zou hij nooit doen,’ zei ze lachend.

Maar haar lach klonk hol.

Vanaf dat moment veranderde alles. De sfeer in de straat werd grimmig. Saskia en ik spraken elkaar minder. De kinderen mochten ineens niet meer bij ons spelen. Jeroen werd steeds stiller.

Op een dag vond ik een briefje in onze brievenbus: ‘Pas op wie je vertrouwt.’ Geen naam, geen handschrift dat ik herkende. Mijn handen trilden toen ik het las.

Die avond barstte de bom. Jeroen kwam thuis met rode ogen. ‘Ze hebben me verraden, Marloes. Erik heeft tegen iedereen gezegd dat ik geld van hém heb gestolen.’

Ik kon het niet geloven. ‘Dat meen je niet! Maar… waarom?’

‘Omdat hij zijn eigen hachje wil redden,’ snauwde Jeroen.

Ik voelde me misselijk van woede en verdriet. Hoe konden mensen die we als familie zagen ons zo laten vallen?

De weken daarna werden een hel. Op straat werd er gefluisterd als ik langs liep. De buurvrouw aan de overkant groette me niet meer. Zelfs op school keken andere ouders me met argwaan aan.

Op een avond zat ik huilend aan de keukentafel toen mijn dochtertje Lotte binnenkwam.

‘Mama, waarom mag ik niet meer met Fleur spelen?’

Ik slikte en streek haar haren uit haar gezicht. ‘Soms gebeuren er dingen tussen grote mensen die moeilijk zijn uit te leggen, lieverd.’

Maar hoe leg je een kind uit dat vertrouwen soms wordt beschaamd door de mensen die je het meest dierbaar zijn?

Jeroen trok zich steeds verder terug. Hij sliep slecht, at nauwelijks nog en werd kortaf tegen mij en de kinderen.

‘Misschien moeten we verhuizen,’ zei hij op een avond plotseling.

‘Nee!’ riep ik uit. ‘Dit is óns huis! Waarom zouden wij moeten wijken?’

👇📌 Het vervolg staat in de reacties onder de post 💬👇

‘Marloes, je overdrijft. Je weet dat mijn moeder het beste met Noor voor heeft.’De woorden van mijn man, Jeroen, galmen ...
06/11/2025

‘Marloes, je overdrijft. Je weet dat mijn moeder het beste met Noor voor heeft.’

De woorden van mijn man, Jeroen, galmen nog na terwijl ik trillend mijn telefoon vasthoud. Mijn hart bonkt in mijn keel. Ik staar naar het scherm van de babyfoon-app, waar het beeld bevroren lijkt op het moment dat alles veranderde. Noor, mijn dochtertje van anderhalf, huilt zachtjes in haar ledikantje. En daar staat mijn schoonmoeder, Ria, haar gezicht strak, haar stem hard en kil: ‘Stil nou! Je bent zo’n lastig kind!’

Ik voel de tranen prikken achter mijn ogen. Dit kan niet waar zijn. Ria, die altijd zo vriendelijk lachte als wij langskwamen, die Noor vol trots aan haar vriendinnen toonde in het parkje achter haar flat in Overvecht. Hoe kon ik zo blind zijn?

‘Marloes, luister nou,’ zegt Jeroen weer, nu zachter. ‘Ze was vast gewoon moe. Noor huilt veel de laatste tijd.’

‘Dat is geen excuus om zo tegen haar te praten!’ Mijn stem breekt. ‘Ik dacht… Ik dacht dat we haar konden vertrouwen.’

Jeroen zucht diep en draait zich van me af. ‘Je weet hoe belangrijk het voor mij is dat Noor een band heeft met mijn moeder.’

Ik laat me op de bank zakken. Mijn handen trillen nog steeds. De beelden blijven zich herhalen in mijn hoofd: Ria’s harde woorden, Noor’s snikken, de kille sfeer in die kleine Utrechtse flat. Ik voel me schuldig. Had ik het kunnen voorkomen? Had ik eerder moeten ingrijpen?

De dagen daarna zijn een waas van ongemakkelijke stiltes en gespannen blikken. Jeroen praat nauwelijks met me. Hij werkt overuren op kantoor aan de Maliebaan en komt laat thuis. Noor klampt zich aan mij vast als ik haar probeer af te zetten bij de crèche.

Op een regenachtige woensdag belt Ria onverwacht aan. Ze staat in de deuropening met een plastic tas vol speelgoed.

‘Mag ik even binnenkomen?’ vraagt ze met een dun stemmetje.

Ik knik, maar mijn hart bonkt opnieuw wild in mijn borstkas.

Ze zet de tas neer en kijkt me aan. ‘Marloes… Ik weet niet wat je gezien hebt op die babyfoon, maar ik wil het uitleggen.’

Ik voel woede opborrelen, maar ook iets anders – verdriet misschien, of teleurstelling.

‘Ria, ik wil gewoon dat Noor veilig is,’ zeg ik zacht.

Ze zucht en wrijft over haar voorhoofd. ‘Het spijt me. Echt waar. Ik was moe, ze huilde al uren… Ik ben uitgevallen. Dat had niet mogen gebeuren.’

Er valt een stilte waarin alleen het getik van de regen op het raam hoorbaar is.

‘Weet je,’ zegt ze dan, ‘toen Jeroen klein was, was ik ook vaak alleen. Zijn vader werkte altijd. Soms… soms werd het me teveel.’

Ik kijk naar haar handen, die zenuwachtig met elkaar spelen. Voor het eerst zie ik niet alleen mijn schoonmoeder, maar ook een vrouw die misschien net zo kwetsbaar is als ik.

👇📌 Het vervolg staat in de reacties onder de post 💬👇

‘Mam, je moet er echt over nadenken. Het is zonde dat zo’n groot huis leegstaat terwijl jij alleen bent. In die studio b...
06/11/2025

‘Mam, je moet er echt over nadenken. Het is zonde dat zo’n groot huis leegstaat terwijl jij alleen bent. In die studio ben je dichter bij mij en de kinderen. Het is praktischer voor iedereen.’

Sanne’s stem trilt niet, ze zegt het alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Maar ik hoor wat ze niet zegt: dat ik oud ben geworden, dat ik niet meer pas in het leven dat we samen hadden opgebouwd. Mijn handen trillen als ik de theepot neerzet. De geur van jasmijnthee vult de woonkamer, maar het voelt koud aan, alsof er een tocht door het huis waait.

‘Sanne, dit is mijn thuis. Hier heb ik met je vader geleefd, jou grootgebracht. Waarom zou ik weg moeten?’ Mijn stem klinkt zachter dan ik wil.

Ze zucht. ‘Mam, het is niet dat je weg móét. Maar kijk om je heen. Drie slaapkamers, een grote woonkamer… Je zit hier alleen. De huurprijzen zijn hoog, we kunnen het geld goed gebruiken. En jij… jij hebt toch niet zoveel ruimte nodig?’

Ik kijk naar de foto op de kast: Jan en ik op Vlieland, lachend in de wind. Hij zou nu zeggen dat ik niet zo koppig moet zijn, maar ook dat ik voor mezelf moet opkomen. Mijn keel knijpt dicht.

‘Het gaat niet om ruimte, Sanne. Het gaat om herinneringen. Om wie ik ben.’

Ze kijkt weg, haar blik glijdt over de oude Perzische tapijtjes, de vergeelde gordijnen die Jan ooit zelf heeft opgehangen. ‘Mam, je moet niet zo sentimenteel doen. Iedereen doet dit tegenwoordig. Kijk naar oma, die woont ook klein en gelukkig.’

Maar oma had geen keuze gehad; haar huis was gesloopt voor nieuwbouw. Ik heb nog een keuze, toch?

Die nacht lig ik wakker. De klok tikt luid in de gang. Ik hoor het verkeer op de Amsterdamsestraatweg, het zachte gezoem van de koelkast. Alles klinkt anders nu Sanne haar voorstel heeft gedaan. Alsof het huis al afscheid van mij neemt.

De volgende ochtend bel ik mijn zusje, Els.

‘Ze wil me eruit hebben, Els,’ fluister ik.

Els lacht schamper. ‘Kind, dat is gewoon deze generatie. Alles draait om geld en gemak. Maar jij hoeft niet te gaan als je dat niet wilt.’

‘Maar wat als ze gelijk heeft? Misschien ben ik wel te koppig. Misschien is het tijd om los te laten.’

‘Of misschien is het tijd dat zij leert wat respect is,’ zegt Els fel.

De dagen erna voel ik me als een indringer in mijn eigen huis. Sanne komt langs met haar man Bart en hun twee kinderen. Ze lopen door de kamers alsof ze al aan het inrichten zijn.

‘Hier zou een mooi kantoor kunnen komen,’ zegt Bart tegen Sanne terwijl hij naar mijn slaapkamer wijst.

‘En hier kunnen we een logeerbed neerzetten voor de kinderen,’ zegt Sanne bij Jan’s oude werkkamer.

Ik voel me kleiner worden met elke suggestie.

Na hun bezoek zit ik urenlang aan tafel, starend naar de muur waar Jan altijd zijn schilderijen ophing. Ik pak een van zijn doeken vast: een stormachtige zee, donkerblauw en grijs.

‘Wat zou jij doen?’ fluister ik tegen zijn portret.

De volgende dag besluit ik met Sanne te praten.

‘Sanne, waarom wil je dit zo graag?’ vraag ik terwijl we samen wandelen langs de singel.

Ze kijkt me aan, haar ogen waterig van vermoeidheid. ‘Mam… Bart is zijn baan kwijtgeraakt. We zitten krap bij kas. De kinderen hebben meer ruimte nodig en…’ Ze slikt. ‘We weten niet hoe we het anders moeten doen.’

Het voelt alsof iemand een mes in mijn borst steekt. Al die tijd dacht ik dat ze gewoon praktisch wilde zijn, maar nu zie ik de wanhoop in haar ogen.

👇📌 Het vervolg staat in de reacties onder de post 💬👇

‘Sanne, zou je me even willen helpen met de aardappels?’ Mijn stem trilde licht, maar ik probeerde het luchtig te laten ...
05/11/2025

‘Sanne, zou je me even willen helpen met de aardappels?’ Mijn stem trilde licht, maar ik probeerde het luchtig te laten klinken. De geur van gebraden kip vulde de kleine keuken van het vakantiehuisje aan het Veluwemeer. Buiten hoorde ik het gelach van de kinderen, mijn kleinkinderen, die met hun laarzen in het natte gras speelden.

Sanne keek op van haar stoel aan de eettafel, waar ze naast mijn zoon Mark zat. Ze glimlachte kort, maar haar ogen weken niet af van zijn gezicht. ‘Oh, ik blijf nog even zitten, hoor. Mark vertelt net zo’n leuk verhaal over zijn werk.’

Ik voelde een steek van teleurstelling. ‘Het is zo klaar, hoor,’ probeerde ik nog. Maar Mark legde zijn hand op haar arm en zei: ‘Laat maar, mam. We komen zo wel.’

Ik draaide me om en probeerde mijn tranen te verbergen achter het geluid van de pannen. Waarom voelde ik me ineens zo alleen in mijn eigen gezin? Was dit wat er overbleef na al die jaren zorgen, koken, troosten?

Toen ik jong was, droomde ik van een grote, hechte familie. Mijn moeder, Gerda, was streng maar rechtvaardig. Ze leerde me dat je als vrouw altijd klaarstaat voor je gezin. Ik heb dat altijd geprobeerd: voor Mark, voor mijn man Jan, en nu ook voor Sanne en de kleinkinderen. Maar sinds Sanne in ons leven is, voelt het alsof er een muur tussen mij en mijn zoon staat.

‘Mam, gaat het?’ hoorde ik Jan vragen terwijl hij binnenkwam met een stapel natte handdoeken. ‘Je kijkt zo bedrukt.’

‘Het is niks,’ loog ik. ‘Gewoon moe.’

Maar het was niet niks. Het was alles. Het was het gevoel dat ik niet meer nodig was, dat mijn rol uitgespeeld was nu Sanne er was. Ze is lief voor de kinderen, slim en ambitieus – alles wat je je voor je zoon wenst. Maar tussen ons klikt het niet. Ze lijkt me te ontwijken, alsof ze bang is dat ik haar zal beoordelen.

Tijdens het eten probeerde ik het gesprek luchtig te houden. ‘Sanne, hoe gaat het op je werk bij de bibliotheek?’ vroeg ik.

Ze keek op van haar bord en haalde haar schouders op. ‘Druk, zoals altijd.’

Mark vulde aan: ‘Ze heeft net een grote tentoonstelling georganiseerd over Nederlandse literatuur.’

‘Wat leuk!’ zei ik enthousiast. ‘Misschien kan ik eens langskomen?’

Sanne glimlachte beleefd, maar haar ogen dwaalden alweer af naar Mark.

Na het eten ruimde ik in mijn eentje de tafel af. De kinderen waren alweer buiten, Jan zat voetbal te kijken op zijn telefoon en Mark en Sanne zaten samen op de bank te fluisteren. Ik hoorde mijn naam vallen en voelde hoe mijn hart sneller klopte.

‘Ze bedoelt het goed,’ hoorde ik Mark zeggen.

‘Ik weet het,’ antwoordde Sanne zacht. ‘Maar soms voelt het alsof ze me niet vertrouwt.’

Ik liet bijna een glas vallen. Was dat hoe ze over mij dacht? Vertrouwde ik haar niet? Of voelde zij zich niet welkom?

Die nacht lag ik wakker in het smalle bed van het vakantiehuisje. De regen tikte tegen het raam en Jan snurkte zacht naast me. Mijn gedachten tolden rondjes: Had ik iets verkeerd gedaan? Was ik te aanwezig? Of juist te afstandelijk?

De volgende ochtend besloot ik het anders aan te pakken. Tijdens het ontbijt schoof ik naast Sanne aan tafel.

‘Sanne,’ begon ik aarzelend, ‘ik wil graag dat we elkaar beter leren kennen. Misschien kunnen we samen iets doen vandaag? Een wandeling maken langs het meer?’

Ze keek verrast op. ‘Eh… ja, dat lijkt me wel leuk.’

We liepen zwijgend langs het water. De lucht was grijs en er hing een lichte mist boven het meer.

‘Weet je,’ zei ik na een tijdje, ‘ik vind het soms moeilijk om mijn plek te vinden nu jullie je eigen gezin hebben.’

Sanne bleef staan en keek me aan. ‘Ik snap dat het lastig is. Voor mij is het ook wennen… Ik ben bang om iets verkeerd te doen of om te veel te zijn.’

Ik slikte. ‘Dat gevoel ken ik.’

Voor het eerst voelde ik dat we elkaar echt zagen – twee vrouwen die allebei hun best deden, maar elkaar steeds misliepen.

👇📌 Het vervolg staat in de reacties onder de post 💬👇

‘Dus je laat ons gewoon zitten?’ De stem van mijn zus Marieke trilt aan de andere kant van de lijn. Ik hoor haar ademhal...
05/11/2025

‘Dus je laat ons gewoon zitten?’ De stem van mijn zus Marieke trilt aan de andere kant van de lijn. Ik hoor haar ademhaling, snel en onrustig. Mijn vingers friemelen aan het koordje van mijn badjas terwijl ik uit het raam staar naar de grijze lucht boven Utrecht. Het is half maart, de bomen zijn nog kaal, en ik voel me net zo leeg als de straat beneden.

‘Ik laat niemand zitten, Marieke,’ zeg ik zacht. ‘Ik wil gewoon… dit jaar iets anders doen. Voor mezelf.’

‘Voor jezelf? Je weet toch dat we altijd samenkomen op jouw verjaardag? Mam bakt appeltaart, ik neem de kinderen mee, en jij…’

‘En ik sta de hele dag in de keuken, ja,’ onderbreek ik haar. ‘Ik ben er moe van. Ik wil niet weer degene zijn die alles regelt, alles opvangt. Dit jaar niet.’

Er valt een stilte. Ik hoor op de achtergrond het gejoel van haar tweeling, Bas en Lotte. Mijn nichtje huilt. Marieke zucht diep.

‘Wat moet ik tegen mam zeggen?’ vraagt ze uiteindelijk.

‘Dat ik een weekendje weg ben. Alleen.’

‘Je bent egoïstisch, Eva.’ Haar woorden snijden dieper dan ik wil toegeven.

Als ik ophang, voel ik een traan over mijn wang glijden. Ik ben 43 geworden en voor het eerst in jaren heb ik het lef gehad om iets voor mezelf te kiezen. Maar waarom voelt het dan alsof ik iets verschrikkelijks heb gedaan?

Mijn hele leven draait om anderen. Sinds papa overleed, was ik degene die het gezin bij elkaar hield. Mijn moeder, altijd nerveus en snel van slag, leunde op mij als een krakkemikkige fiets tegen een lantaarnpaal. Marieke, jonger en altijd druk met haar eigen gezin, verwachtte dat ik alles regelde: verjaardagen, Sinterklaas, zelfs de jaarlijkse familiedag in het bos bij Lage Vuursche.

Dit jaar wilde ik niet meer. Ik boekte een klein huisje op Texel, vlakbij De Koog. Niemand wist ervan tot vorige week, toen mama vroeg wat ze moest meenemen voor mijn verjaardagsetentje.

‘Niets,’ zei ik toen. ‘Ik ben er niet.’

De dagen voor vertrek zijn ongemakkelijk. Mijn moeder belt niet meer, Marieke stuurt alleen nog korte appjes: ‘Bas ziek’ of ‘Lotte gevallen’. Geen vragen meer over boodschappenlijstjes of wie de taart bakt.

Op vrijdag stap ik in de trein naar Den Helder. Mijn hart bonkt in mijn keel als ik op de veerboot sta. De wind snijdt langs mijn wangen, maar ik voel me licht, bijna gewichtloos. Voor het eerst in jaren hoef ik aan niemand te denken behalve aan mezelf.

Het huisje is klein maar knus. Er staat een oude leren bank en een houtkachel die zachtjes knispert als ik hem aansteek. Ik zet thee en kijk naar buiten, waar schapen grazen in de mistige wei.

De eerste avond slaap ik onrustig. Ik droom dat ik in mijn ouderlijk huis sta, terwijl iedereen om me heen schreeuwt dat ik terug moet komen. Als ik wakker word, is het stil. Alleen het zachte geblaat van schapen in de verte.

Zaterdag – mijn verjaardag – begint met regen die tegen het raam tikt. Ik trek mijn regenjas aan en wandel naar het strand. De zee is woest, schuimkoppen rollen over het zand. Ik adem diep in en voel iets loskomen in mijn borstkas: verdriet, boosheid, misschien opluchting.

Mijn telefoon trilt in mijn jaszak. Een bericht van mama: ‘Gefeliciteerd lieverd. We missen je.’

Ik staar naar het schermpje. Geen uitnodiging om terug te komen, geen verwijten – alleen die drie woorden: we missen je.

Later die middag zit ik in een strandtent met een stuk appeltaart voor me – gekocht, niet gebakken – als Marieke belt.

‘Eva?’ Haar stem klinkt schor.

‘Ja?’

‘Mam huilt al de hele ochtend. Ze zegt dat je haar niet meer nodig hebt.’

Ik slik. ‘Dat is niet waar.’

‘Waarom doe je dit?’ vraagt Marieke zacht.

Ik kijk naar de golven die tegen de pier slaan. ‘Omdat ik niet meer kan, Mariek. Omdat ik ook iemand ben met verlangens en grenzen. Omdat ik wil weten wie ik ben zonder jullie allemaal.’

👇📌 Het vervolg staat in de reacties onder de post 💬👇

Adres

Amsterdam

Website

Meldingen

Wees de eerste die het weet en laat ons u een e-mail sturen wanneer Het Dagboek van het Leven nieuws en promoties plaatst. Uw e-mailadres wordt niet voor andere doeleinden gebruikt en u kunt zich op elk gewenst moment afmelden.

Contact

Stuur een bericht naar Het Dagboek van het Leven:

Uitgelicht

Delen