07/05/2025
Werkplekleren is essentieel voor kinderartsen: zowel in meer georganiseerde vorm tijdens de opleiding als in het meer impliciete leven lang leren daarna. Het gaat hierbij niet alleen om het leren van vakinhoudelijke kennis, competenties en vaardigheden (routine-expertise) maar ook om de vaardigheid om in veranderende omstandigheden nieuwe oplossingen voor problemen te ontwikkelen (adaptieve expertise). Om het leerpotentieel van de werkplek optimaal te benutten, zijn individuele eigenschappen essentieel (zoals motivatie, nieuwsgierigheid, flexibiliteit) maar ook eigenschappen van de sociale omgeving (veiligheid om fouten te maken, om hulp te vragen) en de inhoud en organisatie van de werkplek (complexe taken, ruimte om te experimenteren, elkaar ontmoeten). Zowel in de opleiding als daarna zijn rolmodellen van grote waarde in het leren op de werkplek: vakinhoudelijk, onderwijskundig en met betrekking tot het gedrag dat je laat zien. Als kinderarts (in opleiding) ben je, bewust of onbewust, een rolmodel. Voor nieuwe praktijksituaties zijn meestal geen vakinhoudelijke rolmodellen voorhanden. Dan is samen en wederkerig leren van nog groter belang waarbij er ruimte is voor experimenteren, nieuwe ideeën toegejuicht worden en onzekerheid wordt omarmd. Dit biedt mooie kansen voor de ontwikkeling van adaptieve expertise, zowel voor studenten, aiossen, als voor de kinderartsen zelf. Kinderartsen hebben een belangrijke rol en verantwoordelijkheid in het vormgeven van hun eigen leven lang leren en het daarnaast creëren van een werkplek waar ruimte is voor leren voor andere zorgprofessionals (in opleiding).
Casus – deel 1
Karin is tweedejaars aios kindergeneeskunde. Ze loopt op dit moment stage op de neonatale intensivecare-unit (NICU). Ze vindt het fantastisch, want ze houdt van de technische handelingen en het spoedeisende karakter van de neonatale zorg. De kinderarts-neonatologen gebruiken echografie voor verschillende doeleinden, zoals het uitsluiten van een hersenbloeding, het beoordelen van de blaasvulling of het vaststellen van een pneumothorax. Karin wil graag ervaring opdoen met echografisch onderzoek bij pasgeborenen en bespreekt dat met haar stagebegeleider. Ze spreken samen af dat Karin zo veel mogelijk echo’s samen met de supervisor maakt. Karin gaat enthousiast aan de slag en ze maakt meerdere echo’s per week. Samen met de kinderarts-neonatoloog reflecteert Karin op de beelden en ze kijken samen naar wat goed gaat en waar het beter kan. Ook bespreken ze de kansen en beperkingen van het onderzoek en de klinische consequenties van de bevindingen.
Lees hier meer over succesvolle strategieën en nieuwe kansen en de rest van de casus: https://www.prelumacademy.nl/vakmedia/praktische-pediatrie/72ef911c-2993-4bf7-bd37-799e4367714c
Door: Myrthe Verhees, Anneke Landstra, Marjolein Berings, Janiëlle van der Velden