15/03/2025
We zijn supertrots op Aad. We zeggen geen doei of gedag, maar tot spoedig met een glimlach".
Vandaag staat dit mooie interview in het Noordhollands Dagblad:
Uitvaartorganisatie organiseert bijzonder afscheid voor Aad van Eck.
“Na honderden keren afscheid is het mijn b***t”
Aad van Eck (80) is sinds 2012 als vrijwilliger betrokken bij uitvaartorganisatie De Vlindertuin. Hij heeft honderden mensen begeleid bij hun laatste reis. Nu is hijzelf aan de b***t. „Ik geloof dat mijn tijd is aangebroken en daar moet ik me aan overgeven.”
,,Het gaat niet goed met mij”, zegt Aad van Eck (80). Hij zit op zijn vertrouwde stoel in de hoek van de kamer, de poes ligt aan zijn voeten. Hij oogt kwetsbaar, zijn stem breekt tijdens het praten.
Sinds kort is Aad ziek en heeft hij niet lang meer te leven. ,,Ik heb mezelf gevonden in de keuken. Hoe het is gebeurd dat weet ik niet. Maar het gebeurde ’s nachts en ik ben er weer uitgekomen. Vorige week zondag gebeurde het opnieuw en lag ik in de kamer, daar.” Aad wijst naar de overkant van de woonkamer. Ruim vijf uur ligt Aad hulpeloos op zijn buik en schuift hij telkens een eindje op naar de slaapkamer, waar zijn telefoon ligt om hulp te roepen. Aad is inmiddels ontslagen uit het ziekenhuis, maar hij kan er niet meer omheen: het einde nadert.
Rollator
Met een rollator schuifelt hij door zijn seniorenwoning waar hij sinds drie jaar woont. Het is een kleine bungalow met een badkamer en een tuin, op zo’n dertig meter afstand van uitvaartorganisatie De Vlindertuin.
En dat is puur toeval, want hij werkte al jaren bij de Vlindertuin voordat deze seniorenwoning op zijn pad kwam. „Mijn vrouw was overleden en ik kwam haar overal tegen in het huis waar wij woonden. Er was maar een oplossing: ik moest daar weg.”
Oorspronkelijk komt Aad uit Delft. Zijn ouders beginnen een horecagelegenheid in Den Helder en Aad werkt mee in de bediening. Als zijn moeder in het verpleeghuis De Koog terechtkomt, begint Aad daar als vrijwilliger. Hij geniet van het zorgen. ,,Daar zaten mensen met snotneuzen enzo. Een ander keek daar raar naar, maar ik pakte meteen een doekje om die neus af te vegen. Voor mij is zorgen voor mensen heel normaal.”
Helpen
Hij leert Nicoline Letteboer van de Vlindertuin kennen via de kerk. Op een dag vraagt zij Aad of hij niet wil helpen met overledenen ophalen, koffie inschenken en de mensen wegbrengen? „Natuurlijk”, antwoordt Aad. Dat is inmiddels meer dan veertien jaar geleden.
De eerste keer dat hij opgeroepen werd, weet hij nog goed. ,,Ik kreeg ’s nachts een telefoontje en ik zei tegen mijn vrouw: „Meid, er is iemand overleden, ik moet aan het werk.”
Respect
Zodra iemand is overleden wordt Aad opgeroepen. „Ik doe mijn speciale pak aan en dan gaan we de overledene ophalen. Ik stel me bij binnenkomst altijd even voor, ook aan de persoon die overleden is. Dat vind ik heel belangrijk, het is een mens, een vader van iemand of een moeder van iemand. Daar heb ik respect voor.”
„De familie reageert allemaal anders”, zegt Aad. „De een wil dat je even bij ze komt zitten, dan houd ik even een hand vast, de ander wil liever alleen zijn. Vaak komen er tranen en veel verhalen. Ik stap als vreemde in hun wereld.”
„Alles wat ik doe, vertel ik. Want de mensen waarmee ik te maken heb, zijn emotioneel. Die hebben net iemand verloren.” Aad weet wat mensen belangrijk vinden, dus verft hij de wimpers van vrouwen en tekent wenkbrauwen. „Ik verzorg zo iemand met alle mogelijkheden die ik heb. Ik wil die persoon weer teruggeven aan de familie. Ook mannen krijgen een blosje zodat ze niet meer lijkwit zien. Het is het laatste wat je voor iemand kan doen.”
De eerste keer weet Aad nog goed. „Ik kwam binnen en de vrouw zat daar en de man lag op bed, dood. Er kwam zo’n rust over me heen. Ik heb de man opgetild en op de brancard gelegd en meegenomen naar de Vlindertuin. Daar ben ik gaan wassen en aankleden. Ik heb daar helemaal geen moeitje mee. Het is een mens, dat moet je je altijd beseffen. Respect voor de overleden persoon is heel belangrijk.”
Het verdriet van een ander, dat heeft Aad goed leren loslaten. Maar als het gaat om hele kleine kindjes, dan is de emotie wel anders. „Zo’n afscheid vergeet je nooit meer. Het verdriet bij een jong persoon is zo intens, dat mag toch eigenlijk niet. Dan denk ik wel eens aan het leven dat ze niet hebben gehad.’’
Belangrijk
„Als we iemand hadden opgebaard, ging ik ’s ochtends even kijken of hij er rustig bij lag. Dan gaf ik de bloemetjes even water en keek ik of alles goed ging.” Maar sinds een maand werkt hij niet meer voor de Vlindertuin en dat afscheid sloeg bij de uitvaartorganisatie in als een bom. Vanaf het begin is hij bij alle uitvaarten betrokken, nu is het tijd om zelf afscheid te nemen.
„Ik dacht dan wel eens, straks lig ik hier zelf. De laatste drie maanden besef ik echt dat het voor mij niet meer zo lang duurt. Ik heb de artsen in het ziekenhuis ook laten weten dat ik niet wil dat ze nog iets aan mij doen. Als ik ga, dan wil ik rustig gaan. Ik heb dat ook geregeld met mijn kinderen. Ik heb er vrede mee.”
Het lopen gaat steeds slechter, zijn stem is breekbaar, maar zijn geest is helder. ,,Ik vind het niet moeilijk dat mijn lichaam het opgeeft”, zegt Aad. ,,Ik geloof dat mijn tijd is aangebroken en daar moet ik me aan overgeven.”
Regie
Het zijn de laatste maanden en Aad heeft volledig de regie. Over zijn eigen uitvaart heeft hij drie vellen volgeschreven. Als ze me hier weghalen, tot aan de oven in Schagen, dat heb ik allemaal beschreven hoe ik dat wil. Wie er voor de auto loopt, wie mij rijdt in de auto, hoe de condoleance eruit ziet. Ik hoop dat ik in de zomer doodga, want dan mag ik in de tuin liggen. Dan staat de kist tussen de bomen en dan staan er zitjes omheen. Zo wil je toch weggaan?”
Om hem te bedanken heeft zijn oude werkgever de Vlindertuin een afscheid georganiseerd. Een afscheid bij leven. Voor Aad is het een grote eer. „De Vlindertuin is zo ontzettend belangrijk voor mij. Daar ligt mijn hele ziel en zaligheid. Ik heb een mooi en dankbaar leven gehad, ik heb meegemaakt wat ik mee moest maken en mijn werk bij de Vlindertuin, dat is het mooiste dat me is overkomen. Ik heb met het afscheid van de Vlindertuin mijn leven afgesloten.”
Het afscheid is bedoeld voor families die Aad van Eck willen bedanken voor zijn werk. Mochten mensen langs willen komen, dan wil hij liever geen bloemen. ,,Ik ben toch nog niet dood”, zegt hij lachend. „Ze hoeven niets te geven, maar ik vind het wel leuk als er iemand komt. Dat mensen denken, ach jee, dat is Aad, ik ga er even heen. Dat zou ik zeer waarderen, dan heb ik wel iets goed gedaan.”