30/07/2025
Binnenkamer → Jesca
‘Hallo! Jij moet Jesca zijn!’ Haar stem is mooi en klinkt zeker. ‘Wat zul je naar deze dag uitgekeken hebben’, praat de vrouw verder. ‘Ik ben Anki. Ik zorg met veel liefde voor je zoon, hij is zo lief!’
‘Je zoon.’ De vrouw zei: ‘Je zoon.’ Het raakt Jesca. Het is een van de dingen waar ze zich enorm veel zorgen over heeft gemaakt. Zal Milan nog haar zoon zijn als hij bij andere ouders opgroeit? Zouden pleegouders haar erkennen als de moeder van Milan? Ze had gedacht van niet. Pleegouders wilden hem vast inpikken… Ze zouden met hem rondlopen zoals alle trotse ouders doen, alsof hij van henzelf was… Maar nu zegt deze vrouw, Anki heet ze: ‘Je zoon.’ Het voelt goed, heel goed.
Jesca knikt: ‘Ja, ik weet dat ik een zoon heb. Maar dat is alles. Ik ken hem nog niet.’ Ongewild hapert haar stem. Een snik blijft steken in haar keel.
Anki zucht en legt heel even een hand op Jesca’s rug. ‘O meid, wat moet dat vreselijk zijn. Ik heb zoveel aan je gedacht! Laten we snel naar binnen gaan. Dan kun je Milan uit de wagen halen.’
Jesca knikt en loopt voor Anki en Doortje uit door de draaideur van Bureau Jeugdzorg. Ze hoort hoe Doortje zich voorstelt. Maar waar de vrouwen verder over spreken ontgaat haar. Ze vecht tegen haar tranen en haar emoties. Daar, achter haar, in een kinderwagenbak, ligt haar zoon. Ze weet niet wat ze met hem aan moet en tegelijk hunkert alles in haar naar hem. Ze wil hem vasthouden en knuffelen,
maar ze denkt dat ze het niet meer durft.
Help me dan, God! Het is een gedachte, geen gebed. Natuurlijk is het geen gebed. Ze gelooft niet. En toch is het fijn om aan God te denken nu ze zich zo eenzaam en onzeker voelt. Misschien kan een klein gebedje toch helpen?
𝘋𝘪𝘵 𝘴𝘵𝘶𝘬 𝘬𝘰𝘮𝘵 𝘶𝘪𝘵 '𝘑𝘦𝘴𝘤𝘢', 𝘶𝘪𝘵𝘨𝘦𝘭𝘪𝘤𝘩𝘵 𝘪𝘯 𝘥𝘦 𝘣𝘪𝘯𝘯𝘦𝘯𝘬𝘢𝘮𝘦𝘳 𝘷𝘢𝘯 𝘻𝘰𝘯𝘥𝘢𝘨 𝟤𝟩 𝘫𝘶𝘭𝘪.