04/07/2025
Geen gedeelde geschiedenis, geen gedeelde moraal.
Door: Chas Mijnals
Op 1 juli herdenkt Suriname de afschaffing van de slavernij in 1863. Maar wat herdenken we precies? Een formeel besluit dat de slavernij zogenaamd beëindigde, terwijl de praktijk ervan onder een ander regime – het zogenoemde ‘staatstoezicht’ nog tien jaar voortduurde. En zelfs na 1873 verdwenen de ketenen niet echt. Slavernij is formeel afgeschaft, maar haar gevolgen zijn nooit werkelijk hersteld. De wonden zijn niet geheeld. Het onrecht is nooit goedgemaakt. De tot slaaf gemaakten die formeel in vrijheid werden gesteld, werden de straat op gegooid of moesten gedwongen voortgaan op de plantages omdat ze nergens onderdak of voeding hadden. Er werd geen rooie cent vergoeding aan hen gegeven. Geen vierkante centimeter grond. Geen enkele vorm van compensatie. Wat zij hadden, verminkte lichamen, verminkte geesten, continuering van vernedering, ontmenselijking en vernietiging van hun cultuur.
Toch blijven we elk jaar opnieuw geconfronteerd met holle woorden. Nederlandse politici spreken misleidend over “gedeelde geschiedenis” en “gezamenlijke verwerking”, alsof slaven en slavenhouders partners waren in een gemeenschappelijk verleden. Dit is een blatante onwaarheid – en erger nog: een morele verdraaiing waarin deze politici vreemd genoeg in geloven. Het is bedrog van hun eigen spiegelbeeld.
Een slaaf en een slavenhouder delen geen geschiedenis en kunnen die ook nimmer gezamenlijk verwerken. De eeuwenoude status van slavenhouders delen zij niet met de tot slaaf gemaakten. Zolang zij, nazaten van slavenhouders, hun verantwoordelijkheid uit hun slavenhouders historie niet erkennen zullen zij nooit tot verwerking komen. De verwerking van de gevolgen van de tot slaaf gemaakten is van een heel andere aard. Het zijn tegenstellingen die zonder aparte verwerking niet bij elkaar gebracht kunnen worden. Zonder de aparte verwerking zullen zij antagonisten blijven. Zij zullen hun heden en hun toekomst dan ook nooit kunnen delen. Ze staan aan weerszijden van een systeem van brute ontmenselijking. De ene werd gewelddadig tot bezit gemaakt, terwijl de andere zich er genoeglijk aan verrijkte. De ene verloor menszijn, familie, vrijheid, cultuur en toekomst, de andere bouwde daarop vermogen, status en welvaart op. Wie die twee geschiedenissen als “gedeeld” aanduidt, verhult bewust het machtsverschil. Of is een dwaas, hetzij bewust, hetzij onbewust. Dat is geen gedeeld verleden – dat is een historische confrontatie.
En ook vandaag blijkt hoe ver delen van Nederland nog verwijderd zijn van beschaving, moreel besef en morele waardigheid. Niet lang geleden, op 24 oktober 2024, nam de Tweede Kamer een motie aan, van Joost Eerdmans (JA21), die de regering verzocht geen herstelbetalingen te verrichten aan de nazaten van tot slaaf gemaakten. Niet omdat het leed niet bestaat. Niet omdat het verleden onduidelijk zou zijn. Maar puur om verantwoordelijkheid af te wijzen, op basis van laffe ontkenning van het leed dat nog steeds voortduurt en onderbouwd met de beruchte kenmerkende rookgordijnen die gierigheid en gulzigheid moeten maskeren en waarvan hij zich klaarblijkelijk niet heeft bevrijd.
Deze motie was geen neutrale beleidsdaad. Ze was geen technisch standpunt of begrotingsmaatregel. Ze was een morele ontkenning van historische schuld. Een weigering van verantwoordelijkheid. Een bewuste poging om de rekening te sluiten terwijl de wond van het leed nog open ligt. Voor de Surinaamse gemeenschap, in het bijzonder de nazaten van tot slaaf gemaakten, kwam deze motie aan als een klap in het gezicht. Geen enkel besef van de doorwerking van slavernij – in achterstand, trauma, sociale uitsluiting en armoede – werd getoond. De ontmenselijking werd verlengd.
Wat hier getoond werd, was niets minder dan anti-beschaving: een rauwe echo van het verleden, onverbloemd en zonder schaamte. Alsof het onderbewustzijn van een hele natie zich eindelijk openbaarde, niet langer gesluierd door diplomatie of spijt, maar in volle onmenselijkheid.
Dit was geen politiek misverstand. Dit was een genetische herhaling.
De slavenhoudersmentaliteit – die de wereld eeuwenlang in zijn greep hield – is klaarblijkelijk niet verdwenen. Het leeft voort in moties zoals deze, wetten, instellingen en standpunten. Het zit verankerd in het morele weefsel van een samenleving die weigert afstand te doen van haar roof.
Zelfs het onderwijs, dat zich vandaag beroept op kritische vorming en democratische waarden, rust op een fundament van onrecht. Universiteiten, scholen en culturele instellingen in Nederland profiteerden eeuwenlang van geldstromen die vrijkwamen uit slavernij, koloniale uitbuiting en roof. Wat werd gepresenteerd als beschaving, was in werkelijkheid intellectueel kapitaal op de rug van tot slaaf gemaakten. Kennis groeide, omdat anderen wreed werden uitgebuit. Dit feit wordt zelden erkend – en nog minder rechtgezet, integendeel ontkend door de motie Eerdmans. En zolang het Nederlands onderwijssysteem niet de waarheid durft te onderwijzen, blijft het medeplichtig aan het in stand houden van moreel bedrog en morele lafheid.
Nederland weigert onder ogen te zien dat haar welvaartsniveau is gebouwd op slavernij, kolonialisme en roof. Elk grachtenpand in Amsterdam is een stille getuige van plantagewinst. Elke dynastie van macht en geld kent een oorsprong in geweld. Er is geen Nederlander die afstand heeft gedaan van die erfenis uit moreel beginsel. Niet één. Niemand heeft het fortuin teruggegeven. Niemand heeft het systeem ontmanteld. Integendeel: men verdedigt het, moderniseert het, poetst het op.
En zolang dat zo blijft, is er geen gedeelde moraal. Want moraal vraagt erkenning, waarheidszin en de wil tot herstel. Zonder die elementen is er slechts Nederlandse hypocrisie.
De levenden van vandaag kunnen zich niet onttrekken aan het verleden. Dat geldt voor iedereen. De nazaten van de tot slaaf gemaakten dragen de schade nog altijd: sociaal, economisch, psychologisch. De nazaten van de slavenhouders dragen de privileges – zichtbaar in bezit, status en structuren. Wie leeft, draagt. De rekening is nog open.
Die motie werd aangenomen met steun van onder andere PVV, VVD, BBB, SGP, FvD, CDA en JA21 – en vormde daarmee een meerderheid. Het voorgewend motief? Er zou geen sprake meer zijn van directe schade, “omdat niemand die slavernij heeft meegemaakt nog in leven is.”
Een groot deel van Nederland, verenigd in de politieke partijen PVV, VVD, BBB, SGP, FvD, CDA en JA21 – weigert onder ogen te zien dat haar welvaartsniveau is gebouwd op slavernij, kolonialisme en roof. Elk grachtenpand in Amsterdam is een stille getuige van plantagewinst. Elke dynastie van macht en geld kent een oorsprong in geweld.
Zij hebben het lef om te praten over een gedeelde moraal tussen Nederland (Nederlanders) en Suriname (Surinamers.)
Wat bedoelen zij met “gedeelde moraal”?
Een gedeelde moraal is een gemeenschappelijk gedragen besef van goed en kwaad, van wat rechtvaardig is en wat niet – die gedeeld wordt door burgers, instellingen, leiders en gemeenschappen. Het is de morele basis waarop wetten rusten, beleid wordt gemaakt en het samenleven gedragen wordt.
De aanname van de motie ontkent de aanwezigheid van gedeelde moraal. Want moraal vraagt erkenning, waarheidszin en de wil tot herstel. Zonder die elementen is er slechts hypocrisie.
Op 1 juli leggen we niet alleen bloemen voor het verleden. Het verleden kan immers niet met bloemen worden afgedekt. We leggen ook de vraag op tafel: wie is bereid het heden recht te doen?
De Nederlandse samenleving mag niet blijven steken in symboliek. Wie weigert herstelbetalingen, weigert recht. Wie het verleden bagatelliseert, saboteert de toekomst. Ware beschaving begint niet bij mooie woorden, maar bij daden die getuigen van morele moed.
Zolang de waarheid niet erkend wordt, zolang verantwoordelijkheid wordt geweigerd, zolang gerechtigheid wordt afgehouden – blijft het verleden het heden beheersen.
Joost Eerdmans (en ondersteuners van de motie), hebt u dan werkelijk geen gevoel voor fatsoen, meneer, zelfs nu nog? Hebt u werkelijk geen greintje fatsoen over?"