30/10/2025
In het boek ‘Mijn kind heeft haast’ van Esther Grit-Tegelaar is veel aandacht voor jonge hoogvliegers en diepdenkers. Ik kom ze vaak tegen als ze al (net) naar school zijn. En vaak al over veel cognitieve vaardigheden beschikken. Die ze uit zichzelf hebben geoefend. Ik zag laatst een anderhalf jarig meisje lekker veel stiften van het ene bakje in het andere doen. Lekker ‘leeftijdsadequaat’ kleine dingen verplaatsen.
Maar op enig moment begon ze te sorteren. De glitterstiften bij elkaar, allemaal keurig met de dop naar boven. De stiften met witte doppen bij elkaar en de paar per ongeluk erbij geraakte pennen apart. Ze deed dit zonder opdracht, zonder aansporing. Ik merkte aan moeder en kind dat er zeker met trots gestimuleerd kon worden op andere momenten als ze al een beetje vooruit loopt.
Zo’n klein meisje met minimale woordenschat begrijpt al wel vreselijk veel en je kunt er eigenlijk al best volwassenmee praten. Als deze dreumes straks 4 is en naar school gaat zal ze al veel kunnen wat ‘vroeger’ nog onder kleutervaardigheden bestond. Sorteren, reeksen maken, basiskleuren en vormen leren, beginnend letteren en cijferen. En tegen die tijd verwacht ik dat ze ook zeer mondig zal zijn. Maar, ondanks dat ik heel goed snap dat ‘haastige’ kinderen goed gezien en gehoord moeten worden en zeker ook cognitief meer aankunnen en daarin gevoed mogen worden, ontstaat er ook een soort onrust in mijzelf omdat bij zo’n klein kind, met nog maar weinig leef-tijd, zoveel aandacht is voor denken en redeneren. En ik voel een enorme behoefte om daar tegenhangers voor te zoeken. Non verbale, non cognitieve tegenhangers. Spelen zeg maar, in de breedste zin van het woord. Spelen zonder dat je iets moet kunnen, spontaan, samen, buiten of binnen. Spelen met wat er voor handen is.
En de grap is, dat ik ooit in de vorige eeuw geleerd heb, dat spel de meest wezenlijke bezigheid is van het zich ontwikkelende kind. Want door te spelen oefen je als vanzelf belangrijke vaardigheden naast het belangrijke praten en denken. En dan voel ik me zo’n ouderwets iemand. Ik schaam me er haast voor om soms jonge kinderen alleen maar jong te willen laten zijn. Onbevangen en vol vertrouwen in het leven en hun eigen kunnen. Want die kleine al sorterende dreumes staat niet alleen. De behoeftes van de kleuter van vroeger zijn niet altijd meer de behoeftes van de kleuter van nu. En vroeger was niet alles beter, ook toen waren er kinderen met haast. En ik denk dat het zeker samen kan gaan, haast en rust, praten en ervaren.
Mijn lievelings Loesje blijft altijd: ‘Wat er ook speelt in de wereld, laat het vooral de kinderen zijn’.
www.springboon.nl